1 AUGUSTUS 1932. 439
de Minister Uw werk subsidieert, dan geven wij ook een
bijdrage. Ik wensch daaromtrent een uitspraak van den Raad
uit te lokken en doe hierbij een voorstel in dien zin.
De VOORZITTER: Dat is niet noodig; Burgemeester en
Wethouders zijn direct voor hetgeen U daar zegt.
De heer HAALMAN: Maar dan rest nog ons verzoek om
subsidie voor al hetgeen wij reeds geruimen tijd op het
gebied van ontspanning voor jeugdige werkloozen hebben
gedaan. Wij vragen daarvoor hetzelfde bedrag, dat ook in
ons adres van 1 Juni j.l. werd genoemd, namelijk 150,
Mijn voorstel is dus tweeledig.
De heer VAN DER VEN geeft den heeren Socialisten in
overweging om, als zij iets voor de ontwikkeling van de
jeugdige werkloozen willen doen, ook een werkprogram als
dat van „De Jonge Werkman" in te zenden. Doen zij dit
niet, dan kan Spr. zijn stem niet aan het voorstel-H a a 1 m a n
geven.
De heer VAN HOUTEN merkt op, dat Wethouder Van
Buitenen, met betrekking tot het ontspanningswerk,
Spr.'s fractie bij interruptie heeft toegevoegd: „Daarvoor
hebt gij toch ook Uw vakvereenigingen!" Spr. kan daarop
antwoorden: De vakvereenigingen kunnen dat werk niet
doen; zij hebben nog meer zorgen. De heer Van Buite
nen heeft zeker het standpunt, dat de R.K. Vakbeweging
ten deze altijd heeft ingenomen, vergeten, namelijk, dat dit
werk moet uitgaan van Rijk en Gemeente.
Dat van socialistische zijde niets voor de jeugdige werk
loozen wordt gedaan, vindt Spr. sterk gezegd. Nog onlangs,
zegt Spr., zijn jeugdige werkloozen in staat gesteld om op
onze kosten gedurende een week te kampeeren en zijn bo
vendien nog van zakgeld voorzien. Als inderdaad al ons
werk gesubsidieerd was geworden, dan zouden wij al heel
wat meer gedaan hebben. Dat „De Jonge Werkman" een