9 FEBRUARI 1932.
43
komen zijn. Uit het adres blijkt dit niet afdoende. Waar het
jaar nu reeds zoover gevorderd is, dat de actie voor dezen
winter geen zin meer heeft, wensch ik mij voorshands mijn
stem voor te behouden. Al zou een eventueel tegenstemmen
dan geschieden op andere gronden dan in het prae-advies
worden aangevoerd.
De heer BROOS merkt het volgende op:
Mijnheer de Voorzitter.
Nu al meerdere leden over dit onderwerp het woord
hebben gevoerd, wensch ik toch ook nog met een enkel woord
over het verzoek van de vier vakorganisaties te spreken.
Mijns inziens is het bezwaarlijk om, als een instelling of
vereeniging bij de gemeente om subsidie aanklopt ten bate
eener te voeren actie, dit zonder meer toe te staan, doch nu
deze vier vereenigingen in haar verzoekschrift o.m. ver
melden, dat zij reeds eenige jaren bezig zijn propaganda voor
dit doel te maken en al eenige malen met succes, en dat
daaraan groote kosten verbonden zijn, welke tot nu toe door
de organisaties zijn gedragen, dan kan ik als zij voor
dat doel werkelijk groote kosten gemaakt hebben het niet
onbillijk vinden om hen met een kleine bijdrage uit de
gemeentekas te steunen, daar het succes van hun actie
waarlijk niet groot behoeft te zijn om het bedrag van die
subsidie ad 100.in winst om te zetten, namelijk minder
uitkeeringen van werkloozensteun. Ik hoop daarom, dat de
Raad deze kleine subsidie wel zal willen toekennen.
De heer VAN DE VEN zegt, dat de honderd gulden
subsidie voor hem geen gewicht in de schaal zou leggen, als
het er in deze werkelijk om ging het algemeen belang te
behartigen. Hij ziet in deze regularisatie evenwel in over
wegende mate een belang van de schilders zelf. Zijns inziens
moet de gemeente zich in het algemeen niet met dergelijke
acties bemoeien, tenzij door het mislukken ervan groot nadeel