440 1 AUGUSTUS 1932. heel werkprogram in elkaar kon zetten en met de uitvoering daarvan een begin kon maken, komt doordat die organisatie te voren wist, dat haar werk gesubsidieerd zou worden. Zij zou echter nimmer zoover gekomen zijn, als de Moderne Arbeidersbeweging haar daartoe niet had gedreven. Al heeft de heer Van Buitenen ook schamper over ons werk gesproken, toch zullen wij, zegt Spr., rustig daarmede voort gaan. Wethouder VAN BUITENEN verklaart, volstrekt niet schamper over het werk van 's heeren Van Houtens partijgenooten te hebben gesproken; voor de opmerking van den heer Van Houten is dan ook geen enkele aanleiding. Spr. wenscht daartegen te protesteeren; hij heeft integendeel waardeering voor dat werk en dit heeft hij ook tegenover de leiders ervan uitgesproken. Wanneer Spr. zegt: Dit of dat wordt door den Minister niet als ontwikkelingswerk be schouwd, dan bedoelt hij daarmede niet, dat het minder waardig is, maar dat het niet gesubsidieerd wordt. Ten slotte wenscht Spr. nog op te merken, dat men zich van R.K. zijde al ruim twee jaar lang bezig houdt met ont spanningswerk ook voor jeugdige werkloozen. De heer MEIJVIS: Dat is niet waar! Bewijs dat eens. Wethouder VAN BUITENEN: In het gebouw van den R.K. Militairen Kring is men daarmede al meer dan twee jaar bezig. De heer MEIJVIS: Men heeft het geprobeerd, maar het is niet gelukt. Wethouder VAN BUITENEN zegt, dat de heer M e ij- v i s dan maar eens moet gaan kijken. Voor de jongens is men nu afzonderlijk begonnen. Voorts zegt Spr., dat men twee verschillende zaken niet door elkaar moet halen. Het werk moet gesplitst worden in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 440