442
1 AUGUSTUS 1932.
De heer HAALMAN herinnert aan zijn beide voorstellen
De VOORZITTER zegt, dat het vanzelf spreekt, dat, als
de heeren voor hun werk subsidie van den Minister krijgen,
Burgemeester en Wethouders bereid zijn om het toekennen
van een bijdrage ook van gemeentewege te bevorderen. Het
is dus absoluut overbodig dit voorstel in stemming te bren
gen. Wat het tweede voorstel betreft, luidende:
,,De Raad besluit, aan de Commissie voor ontwikkeling
,,en ontspanning van werklooze jonge arbeiders toe te kennen
,,een subsidie voor het ontspanningswerk, tot dusver gedaan,
„van 150,dit kan niet ineens worden afgedaan; het zal
dus in handen van Burgemeester en Wethouders moeten
worden gesteld om prae-advies.
De heer HAALMAN heeft daartegen geen bezwaar, mits
spoedig prae-advies wordt uitgebracht.
Daarop wordt besloten dit voorstel van den
heer Haaiman te stellen in handen van Bur
gemeester en Wethouders om prae-advies.
Zonder verdere opmerkingen wordt alsnu
conform het prae-advies van Burgemeester en
Wethouders besloten.
43. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het
benoemen van een commissie tot onderzoek van een voorstel
tot wijziging van het Werkliedenreglement.
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethou
ders van meening zijn, dat deze wijziging van het Werk
liedenreglement en straks de vaststelling van een Ambte
narenreglement, zaken van genoegzaam belang zijn om door
een commissie uit den Raad onderzocht te worden; zulks zal
de behandeling in den Raad vergemakkelijken.