46
9 FEBRUARI 1932.
Bredasche schilderspatroons bij elkaar kan worden gebracht.
Het schilderen van een wagen kan men met geringe kosten
zelf doen en voor de reclame-biljetten zorgt de landelijke
organisatie.
De VOORZITTER zegt, dat men het consequentie-be
zwaar niet te licht moet tellen. Waarom zou men b.v. in het
kleedingbedrijf niet een dergelijke actie kunnen beginnen?
De regularisatie-kwestie is zeer wel voor uitbreiding vatbaar.
Bij het lezen van het adres is het Spr. opgevallen, dat aan
het hoofd daarvan vier organisaties staan genoemd, terwijl
het slechts van één organisatie uitgaat. Dit is niet de normale
gang van zaken. Normaal is het, als in zoo'n geval uit de
organisaties een comité wordt gevormd en dit namens die
organisaties optreedt. Nu weet men eigenlijk niet met wie
men te maken heeft. Ook heeft men geen enkele zekerheid
omtrent de besteding van het bedrag. Van een behoorlijk
gefundeerde actie is dan ook geen sprake; de zaak staat op
zoo losse schroeven, dat Spr. het nut van het steunen van een
zoodanige actie niet inziet. De heer Visser heeft hierbij
de bedrijfsorganisatie ter sprake gebracht, doch dit heeft
hier niets mede te maken.
De heer VAN HOUTEN heeft wel bemerkt, dat de
organisaties een tactische fout hebben begaan door de pa
troonsorganisatie aan het hoofd van het adres te stellen.
Ware dit niet geschied, zoodat slechts de werknemers
organisaties het verzoekschrift hadden ingediend, dan had
men hier zeer waarschijnlijk een ander standpunt ingenomen.
Men betoont zich hier nu, in vergelijk met elders zeer schriel.
Men heeft daar overal deze gelegenheid, om de schilders
ook in de wintermaanden werk te bezorgen, met beide handen
aangegrepen. In vele plaatsen is de gemeente voorgegaan,
door in den winter haar gebouwen te laten opschilderen.
Er is gezegd: De schilders moeten maar zelf om werk gaan
vragen. Maar Spr. zou toch willen vragen: Bij wie(n)