27 SEPTEMBER 1932. wl 505
„De thans voorgenomen verbouw bestaat in het bouwen
„van een vleugel, aansluitend tegen het bestaande gebouw en
„is geheel gelegen op de binnenplaats van het tegenwoordige
„gebouwencomplex.
„De nieuwe aanbouw dient voor het onderbrengen van
„leerlingen, waarvoor op den beganen grond drie, op de le
„verdieping drie en op de 2e verdieping vier lokalen zijn
„ontworpen. Verder zijn in het gebouw aanwezig een ver-
„warmingskelder met kolenkelder, benevens trapruimte, gan-
„gen, privaten enz.
„Het gebouw wordt opgetrokken op een fundeering van
„putringen, waarover gewapend beton fundeeringsbalken. De
„kelder wordt voorzien van een gewapend betonvloer en
„verder gemetseld in klinkers. De buiten- en binnenmuren
„worden uitgevoerd in metselwerk naar den aard van het
„werk.
„De kelder wordt afgedekt met een vloer van gewapend
„beton, voor bodem-afsluiting van den beganen grond en als
„draagconstructie der overige ruimten binnen het gebouw
„wordt een stampbeton-vloer gelegd. De dekvloeren der loka-
„len beganen grond bestaan uit gecomprimeerde asphaltblocs
„ter dikte van 2]/^ c.M.
„De le en 2e verdieping-vloer worden geconstrueerd op
„hoofdbalken van ijzer, z.g. Dinprofiel, waarover een holle
„vloer systeem van gewapend beton. Als dekvloeren worden
„gebruikt naadlooze vloeren of blind vernagelde hardhouten
„vloeren in parketverband.
„Ingevolge den wensch van den Minister zal in de lokali
teit voor smeden een vloer van pantsercementtegels en in
„de lokaliteit voor timmeren een zware vurenhouten vloer
„op spijkerribben worden aangebracht. De dakbedekking zal
„bestaan uit hoofdbalken van ijzer (z.g. Din-profielwaar
over houten balken met beplanking, afgedekt met teervrije
„mastiek met grind.
„Ter verkrijging van een behoorlijke isolatie worden pla-
„fondhangers met Heraklith-platen toegepast. De lokalen
