9 FEBRUARI 1932. 51 „ook de behoefte gevoeld om de boekhouding van den ont vanger regelmatig te laten controleeren door een deskundige, „die door studie en ervaring in de contröle der gemeente- „financiën doorkneed is. Daarom komt het ons gewenscht „voor, dat ons College of het lid van ons College dat de „kasopneming verricht, in de gelegenheid wordt gesteld ge- „bruik te maken van de bevoegdheid om door een deskundige „te worden bijgestaan. „Wij hebben overwogen wie hiervoor als deskundige zou „kunnen worden aangewezen. Verschillende groote ge beenten zijn overgegaan tot de instelling van een eigen „controledienst. Deze controlediensten onderzoeken niet „alleen de boekhouding van den ontvanger, maar zijn ook „belast met de contröle van boekhoudingen en magazijn- voorraden der bedrijven en diensten en van de administraties „en het beheer van de met overheidssteun werkende bouw- „vereenigingen, gesubsidieerde vereenigingen en instellin gen, enz. „Daarentegen hebben andere gemeentebesturen de voor- „keur gegeven aan een particulier accountant. Zij vonden „het niet gewenscht de contröle aan een gemeente-ambtenaar „op te dragen, maar belastten daarmede iemand, die geen „ambtenaar in gemeentedienst is. „Als voordeel wordt ook genoemd, dat in het algemeen de „particuliere accountant door zijn meerzijdigen werkkring „voortdurend in contact blijft met het particuliere bedrijfs- leven en daardoor beter op de hoogte zou blijven van „nieuwe methoden op financieel administratief gebied. „Op het terrein van de gemeentelijke financieele admi nistratie hebben particuliere accountants niet de ervaring „van beteekenis, welke eigen is aan het nader te noemen „lichaam. Wel geldt dit minder voor de administraties der „bedrijven, omdat de dubbele boekhouding der gemeente bedrijven niet veel verschilt van die in het particuliere be- „drijf, „Van de hiervóór bedoelde 18 gemeenten wordt slechts in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 51