522 27 SEPTEMBER 1932. gere huur het waterverbruik meestal begrepen was, men dan toch met dat beginsel in strijd komt, want dan verwoonden die menschen toch feitelijk vroeger minder dan nu. Spr. vraagt, of dit euvel niet is te ondervangen. Wethouder VAN MIERLO geeft toe, dat het veel gemak kelijker is, het waterverbruik te verdisconteeren in de huur; dit gebeurt dan ook bij alle andere arbeiderswoningen; bij deze woningen moesten die twee zaken evenwel noodge dwongen gescheiden worden, omdat men anders in moeilijk heden geraakte met de bijdrage van het Rijk, welke jaarlijks afgerekend moet worden. De heer Haaiman blijft nog steeds bevreesd voor op drijving van de huur tot 3.85, en wenscht daarom terug te gaan tot het oorspronkelijke voorstel. Dit maximum bedrag is aangenomen om degenen, die het kunnen betalen, de kosten van den huurbijslag te laten dekken. Men moet daarbij niet uit het oog verliezen, dat deze woningen niet alleen voor de allerarmsten zijn bestemd, maar ook voor degenen, die niet geschikt zijn om in een gewone arbeidersbuurt te wonen, doch overigens toch wel over voldoende inkomsten beschikken om een huur te betalen, die de exploitatiekosten dekt. Hier mede is tevens de vraag van den heer K r o o n e beantwoord, want hij kan daaruit zien, dat de gezinsinkomsten, alsmede de samenstelling van het gezin, als maatstaf voor het bepalen van de huur gelden. Den heer H o u b e n kan Spr. mededeelen, dat reeds stap pen bij den Minister zijn gedaan ten einde te komen tot een halfjaarlijksche herziening van de huren, in het belang der bewoners. Het gevolg daarvan is geweest, dat deze maand een herziening heeft plaats gehad met het resultaat, dat thans een zeer groot percentage der bewoners de minimum-huur verwoont 20 cent per week voor waterverbruik. Wat de heer Broos voorstelt, is niet onredelijk. Spr. wil dan ook wel de toezegging doen, de huren op dusdanige wijze te regelen, ten minste als het Rijk zulks toestaat. Het voorstel van den heer Haaiman, hem ingegeven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 522