536 3 OCTOBER 1932. Artikel 4. De heer MABELIS vraagt, waarom hier wordt bepaald, dat de onderhuurder niet als aanvrager kan optreden; Spr. vindt dit nogal bezwaarlijk. Wethouder BRANTJES: Om meer zekerheid te hebben, dat, als de radio-aansluiting eenmaal gelegd is, zij niet telkens behoeft te worden afgebroken, moet de huurder van het per ceel aansluiting vragen. Bezwaar kan daartegen niet bestaan, want de eigenaar moet het ten slotte toch goedvinden. Zonder verdere bedenkingen wordt dit artikel daarop onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. Artikel 5. De heer VAN ARENDONK acht het gewenscht, achter het woord „hoofdaansluitleiding", in de tweede alinea van dit artikel, in te voegen de woorden: „en/of de aftakleiding", zoo dat deze zinsnede dan zal luiden: „De aanlegkosten der bin nenleiding tot 10 Meter vanaf de hoofdaansluitleiding en/of de aftakleiding, benevens die van het aansluitkastje, zijn begrepen in de installatiekosten, bedoeld in artikel 17". Wethouder BRANTJES antwoordt, dat dit slechts een kwestie van opvatting is; er wordt hier inderdaad de aftak leiding bedoeld, doch deze is voor den aanvrager de hoofd leiding. De aanvulling, welke de heer Van Arendonk voorstelt, is dus overbodig. De heer MABELIS wijst er op, dat in de tweede alinea van dit artikel stilzwijgend wordt aangenomen, dat iemand, die verhuist, gratis opnieuw aansluiting aan het radiodistri butienet krijgt. Men kan daardoor echter in conflict komen met het bepaalde in art. 11Spr. zou daarom de tweede alinea van dit artikel willen zien aangevuld met de woorden: „onver minderd het bepaalde in artikel 11

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 536