3 OCTOBER 1932.
537
Wethouder BRANTJES zegt, dat de bewuste zinsnede van
art. 5 geen afbreuk doet aan het bepaalde in art. 11hetwelk
de mogelijkheid aangeeft, dat men geen radio-aansluiting kan
krijgen. Ook wanneer men tengevolge van verhuizing in de
termen valt voor toepassing van art. 11krijgt men geen aan
sluiting. Artikel 5 beoogt alleen het kostelooze der her-aan
sluiting in geval van verhuizing naar voren te brengen.
De heer HOUBEN heeft zooeven van den Wethouder
vernomen, dat de onderhuurder toch wel radio-aansluiting
kan krijgen, zij het dan door bemiddeling van den huurder.
In verband hiermede zou Spr. willen vragen, waar men in
zoo'n geval begint met de binnenleiding te rekenen; bij den
huurder of bij den onderhuurder?
Wethouder BRANTJES: Daar waar de leiding het huis
binnenkomt.
Zonder verdere bedenkingen wordt dit artikel
onveranderd goedgekeurd en vastgesteld.
Artikel 17.
De heer KUIJLAARS brengt in herinnering, dat, toen door
hem indertijd gevraagd werd, of ook niet-gemeentenaren aan
sluiting aan het radiodistributienet zouden kunnen krijgen, de
toenmalige Wethouder der Bedrijven daarop geantwoord
heeft: ,,Ja, tegen speciale tarieven". Nu ziet men echter uit dit
artikel, dat degenen, die slechts op een afstand van 100 M. of
gedeelte van 100 M. van de grens van het minimum-tariefs-
gebied wonen in welke omstandigheid zelfs verscheidene
inwoners van Breda verkeeren al geen aansluiting kunnen
krijgen zonder extra-kosten te moeten maken. Spr. zou in het
laatste lid van art. 17, in plaats van „100 M. of gedeelte van
100 M." willen lezen: „200 M. of gedeelte van 200 M.", ten
einde meerderen een kans te geven zich tegen het gewone
tarief te doen aansluiten.