550 3 OCTOBER 1932. tief, afgezien van de wijze waarop naar haar inzicht in die behoefte moet worden voorzien. Uitgaande dus van de bestaande behoefte moeten wij eerst den omvang der behoefte bepalen om aan de hand daarvan vast te stellen, wat noodig is en daarnaar, (met inachtneming van de financieele mogelijkheden) af te meten wat er kan en m.i. dan ook moet gebeuren. Uit een oogpunt van algemeene volksgezondheid beschouwd mag als wenschelijk en noodzakelijk worden aangenomen, dat ieder ingezetene minstens éénmaal per week van de zwem- of badinrichting gebruik maakt. De feiten wijzen helaas uit. dat ook daar, waar de goede gelegenheid bestaat, dit niet geschiedt. De oorzaak hiervan is in de eerste plaats financieele onmacht bij de bevolking, maar ook, waar dit geen klemmende reden is, het gevolg van gewoonte en opvoeding, afgezien van het aantal inrichtingen op dit gebied, dat zeer zeker overal het bezoek sterk zal beinvloeden. Zal bij stichting van de hierbedoelde inrichting daarvan een ruim gebruik worden gemaakt, ook door de minder- gesitueerden, dan moet bij de vaststelling der tarieven ernstig rekening worden gehouden met de financieele draagkracht der bevolkingsgroepen. Al aanstonds kan worden vastgesteld, dat de tarieven in het voorliggend adres genoemd, een zeer groot deel der bevolking practisch van het gebruik uitsluit. Nemen wij een gezin gemiddeld van 5 personen. De begroo ting berekend voor populair zwemmen 25 cent. Dat zou voor dit gezin dus zijn 1.25 per week of 65.— per jaar. Welke gezinnen kunnen zich die uitgave veroorloven? In het request staat: „dat bij de exploitatie dezer inrichting volkomen gebleken is, dat degenen die een spaaraandeel na men, dit in de eerste plaats deden om de inrichting zelve, en om daarvan gebruik te kunnen maken". „Om de inrichting zelve". Als overdekte inrichting of als particuliere instelling? Voor een juiste waardeering dezer belangstelling is dit niet zonder beteekenis. Verder lees ik: „dat te Breda voor het plaatsen der Spaar- aandeelen in den korten tijd van 3 maanden meer dan 300

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 550