3 OCTOBER 1932. 555 eenerzijds geen voldoende aandeelen of obligaties geplaatst konden worden; anderzijds de gemeente-autoriteiten geen kans zagen de gelden uit de gemeentelijke kas beschikbaar te stellen, vooral waar de financieele perspectieven van dergelijke inrichtingen steeds nadeelige saldi op de exploitatie te zien gaven, en men nooit van te voren met zekerheid kon zeggen of eene over dekte zweminrichting voor de exploitatie voldoende bezoek zou trekken. De overwegingen hiervoor in den aanvang genoemd, zou den m.i. er toe moeten leiden, dat men hier een taak voor de gemeente zag weggelegd, zooals op het gebied der gemeente reiniging, een sociale aangelegenheid die gewoonlijk weinig geld in het laadje brengt en van de Gemeente dan ook belang rijke offers vraagt. De practijk heeft geleerd, dat het reini- gings-vraagstuk het best door de Gemeente kan worden opge lost door dit zelf ter hand te nemen. Aan de particulieren overgelaten, zou de stad spoedig aan een algeheele vervuiling zijn overgeleverd. Welnu, met de zweminrichtingen is het niet anders. Het particuliere gedoe op dit terrein is en blijft prutswerk, vergeleken bij hetgeen zou kunnen en moeten ge beuren als men werkelijk, niet een deel, maar de geheele bevolking van zwem- en badgelegenheid op gemakkelijke wijze zou willen laten profiteeren. De kapitaal-bezitters deinzen hiervoor terug en bang, dat in de naaste toekomst door de toenemende macht der arbeidersklasse zal worden tot stand gebracht wat noodig is en geregeld naar draagkracht, komen ze met een Sportfondsen-regeling, die de kapitaal-bezitters het mogelijk maakt, uiteindelijk het heele zaakje, zoo niet te be- heeren, dan toch te beheerschen en een h. i. ongewenschte gemeentelijke bemoeiing te voorkomen. De risico van uit sluitend particuliere stichting lokt hen echter ook niet aan. Om hun doel toch te bereiken, trachten ze hier de Gemeente voor hun karretje te spannen. Loopt 't verkeerd, welnu de Gemeente is borg; gaat het goed: weg met de gemeentelijke bemoeiing! De garantiestelling wordt gevraagd onder voorwaarde: dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 555