3 OCTOBER 1932. 559 haven, om zich een voldoend aantal gebruikers te verzekeren? Maar, er is nog een andere factor waarmede moet worden gerekend en dat zijn de spaarders. Bij het uitgeven van de spaarbrieven wordt gerekend op het volstorten daarvan. In de brochure „Uw schuld" zegt het Bestuur: „het niet volstorten moet natuurlijk uitzondering blij ven". Maar de verplichting tot storten bestaat maar één jaar, d.i. tot een bedrag van 30. Dan reeds geniet de spaarder een reductie op de tarieven van 10 Na drie jaren, d.i. na het storten van 90.—, deelt de spaarder mee bij de verdeeling van de spaarkas. Het gestorte bedrag is dus dan reeds niet meer weg. Een belangrijke prikkel tot volstorten vervalt hier mede. En nu meen ik, dat de ontwikkeling van de maatschap pelijke toestanden en het levensniveau, waarop die toestanden zich ten slotte normaliseeren zullen wie weet wanneer op het al of niet storten op de aandeelen gedurende twaalf jaren, wel degelijk hun invloed doen gelden. Het maakt het volstorten minder zeker. Het vergroot de risico. Moet nu die grootere risico ons afwijzend tegenover het voorstel doen staan? Ik meen van niet. Alleen dringt het tot het zoeken van hechter basis. De financieele opzet van de onderneming rust op twee pijlers: de exploitatie en de spaarders. Over de eerste valt niet veel te zeggen. Het feitelijke gegeven ontbreekt. De heele opzet rust op een zekere mate van waarschijnlijkheid, afgeleid van gegevens uit andere plaatsen. Alles onzekerheid. De eenige mogelijkheid om zich althans eenige zekerheid te verschaffen schuilt dan ook in het aantal spaarders en het door hen te storten bedrag. Dat is blijkbaar ook de gedachten- gang van Burgemeester en Wethouders geweest. Het Bestuur acht 300 spaarders een voldoende kern om met den bouw te beginnen, het College zegt: „Maak er 400 van". Ik juich dat streven van Burgemeester en Wethouders toe. maar ik betwijfel, of men ten deze ver genoeg is gegaan. M. de V. Het geheele plan steunt op gegevens van soort gelijke inrichtingen in andere plaatsen. En dat moet natuurlijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 559