564
3 OCTOBER 1932.
Immers voor bioscoop-bezoek heeft men in alle rangen en
standen der maatschappij ook altijd nog geld; waarom zou
men dan als liefhebber van de zwemsport hiervoor ook niet
iets apart kunnen leggen?
Men moet zijn eischen niet te ver opdrijven. Burgemeester
en Wethouders hebben reeds de voorwaarde gesteld, dat het
aantal spaarders van 300 tot 400 moet worden opgevoerd. Er
zijn thans over de 300 spaarders, misschien zou men met
groote moeite tot 500 kunnen komen, misschien ook niet; vast
staat evenwel, dat, als men een aantal van 500 eischte, de
uitvoering van het plan daardoor met één a twee jaar zou
worden vertraagd, ja wellicht ad calendas Graecas zou wor
den verschoven, daar dit uitstel ongetwijfeld ook den lust om
zich voor de zaak in te spannen zou doen verflauwen. Gaat
de Raad daarentegen met het voorstel van Burgemeester en
Wethouders mede, dan zal dit juist dien lust aanwakkeren.
Spr. dringt er dan ook bij den heer M a b e 1 i s op aan, zijn
bezwaar niet te zeer te laten wegen.
Vervolgens deelt Spr. mede, dat de eigenlijke overeenkomst
nog ter bekrachtiging aan den Raad zal worden overgelegd.
Bij het opmaken daarvan zullen de hier gegeven wenken, o.a.
in zake het toezicht der Gemeente, inzonderheid met betrek
king tot de z.g. familiebaden, door Burgemeester en Wethou
ders ter harte worden genomen. Wat de familiebaden aangaat,
staan Burgemeester en Wethouders ook op het standpunt,
dat te dien opzichte groote voorzichtigheid behoort te worden
betracht.
De heer Visser heeft opgemerkt, dat de Gemeente, nadat
voor haar de financieele risico is geëindigd, geen medezeggen
schap meer over de inrichting zal hebben. Dit is volkomen
juist en geldt voor alle particuliere ondernemingen; een kind
zal dat kunnen begrijpen. Het is trouwens maar gelukkig ook,
dat het zoo is, want het bewijst, dat er in Nederland nog
een zekere mate van vrijheid bestaat en de Overheid niet haar
neus heeft te steken in alle particuliere aangelegenheden.
Mochten zich onverhoopt ongewenschte toestanden voordoen,