570 3 OCTOBER 1932. het hier geen gemeentelijke instelling betreft. Alleen het uit eindelijk contract wordt den Raad ter bekrachtiging aange boden. Daarop wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 63 der agenda. 63. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders, op de motie van het raadslid P. Haaiman, tot subsidieering van het ontspanningswerk van jeugdige werkloozen, luidende als volgt: „In Uwe vergadering van 1 Augustus j.l. heeft het lid van „Uwen Raad, de heer P. Haaiman, het volgende voorstel „gedaan: „De Raad besluit aan de Commissie voor ontwikkeling „en ontspanning van werklooze jonge arbeiders toe te ken- „nen een subsidie voor het ontspanningswerk, tot dusver „gedaan, van 150.— „Besloten werd dit voorstel om prae-advies in handen van „ons College te stellen. „Ter voldoening aan dat besluit moge het volgende dienen: „Dat wij welwillend en belangstellend staan ten opzichte „van het werk voor de jeugdige werkloozen is U bekend, mede „door de prae-adviezen reeds eerder over deze zaak uitge bracht. Daarbij hebben wij ons steeds gesteld op het stand punt, dat bij subsidieering van dit werk, ook door de Ge- „meente, basis moet zijn de circulaire van den Minister van „Binnenlandsche Zaken, d.d. 10 Maart 1931. „De Commissie, in het onderwerp^lijke voorstel genoemd, „adresseerde reeds vroeger aan Uwen Raad ter verkrijging „van subsidie voor haar werk. Wij wendden ons toen tot den „Minister van Binnenlandsche Zaken met de vraag, of subsi- „dieering van dit werk kon worden goedgekeurd en een rijks-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 570