574
3 OCTOBER 1932.
hem is om op het betoog van Wethouder Van Buitenen
in te gaan, daar dit slechts een zwakke herhaling was van den
inhoud van het prae-advies. Met woorden van waardeering en
belangstelling, zegt Spr., komen wij er niet; geldelijke steun
is een eerste vereischte. Spr. kan en mag niet aannemen, dat
de Wethouder gaarne zou zien, dat het werk der Commissie
werd gestaakt. Toch zal het er van moeten komen althans
voor het grootste gedeelte als het zoo doorgaat. Het getij
is in economisch opzicht ongunstig verloopen. Spr. hoopt daar
om, dat het College in de naaste toekomst de bakens zal ver
zetten.
,,Men moet allen toch gelijk behandelen", is er zooeven van
de zijde van het College gezegd; Spr. heeft dat goed in zijn
oor en geknoopt en hij zal Burgemeester en Wethouders te
zijner tijd daaraan herinneren.
De heer KROONE is het in deze niet eens met het College
van Burgemeester en Wethouders. Ontwikkeling is onge
twijfeld meer noodig dan ontspanning, maar Spr. vindt, dat
het ontspanningswerk toch ook geldelijken steun van ge
meentewege verdient. In sommige steden geschiedt dit al
jaren. Spr. is dan ook van meening, dat het verzoek behoort te
worden ingewilligd. De consequenties daarvan worden door
Spr. ten volle aanvaard. Hij dringt er mitsdien bij Burgemees
ter en Wethouders op aan, dit prae-advies terug te nemen
en het voorstel van den heer Haaiman over te nemen. Hij
doet dit verzoek ook namens eenige andere leden zijner
fractie.
De heer SCHRAUWEN is ook van meening, dat het hou
den van lezingen beschouwd moet worden als ontwikkelings
arbeid. Op grond daarvan heeft de heer Haaiman c.s. vol
gens Spr. evenveel recht op subsidie als ,,De Jonge Werk
man". Spr. sluit zich dan ook aan bij het verzoek van den
heer K r o o n e.
De heer BROOS moet ook het gezegde van den heer
Haaiman onderschrijven, dat het van de straat houden en