576
3 OCTOBER 1932.
of men aan die andere zijde op den duur de kosten van het
ontspanningswerk uit eigen middelen zal kunnen blijven be
strijden.
Wethouder VAN BUITENEN wil met een enkel woord
opkomen tegen de voorstelling van zaken door den heer
Visser gegeven. Het gaat hierbij niet om een bedrag van
150. maar om het principe, of men dergelijk werk al of
niet zal subsidieeren. Als de Raad zich daarover heen gezet
heeft, dan zal hij ook andere, niet alleen de thans betrokken
Commissie, maar elkè corporatie, die zich met het ontspan
ningswerk bezig houdt, moeten subsidieeren. Dan wordt, wat
nu 150.is, een nieuwe uitgaaf van duizenden guldens.
Spr. verwacht ook, dat, als de Gemeente eenmaal tot sub-
sidieering overgaat, de particulieren hun steun aan het werk
zullen onttrekken en dan kan het in de toekomst niet bij kleine
subsidiebedragen blijven.
Ten slotte merkt Spr. op, dat hij niet kan aannemen, dat
die bewuste lezingen zooveel gekost zouden hebben, aange
zien zij door personen uit de stad of uit de omgeving gehou
den zijn en, is Spr. juist ingelicht, dezen dat belangeloos
deden, zoodat men geen of slechts een geringe vergoeding
voor reis- en verblijfkosten heeft behoeven te verstrekken.
De heer BROOS geeft in overweging, na hetgeen de heer
Van Buitenen over de lezingen gezegd heeft, de verdere
behandeling van dit punt aan te houden, opdat de heer Haai
man dan in de gelegenheid worde gesteld, zijn beweringen
met schriftelijke bewijzen te staven.
Wethouder VAN MIERLO merkt op, dat de heer Haai
man toch altijd heeft beweerd, dat die lezingen gratis ge
schiedden. Spr. zou weieens een gespecificeerde rekening en
verantwoording willen zien overgelegd, waaruit duidelijk bleek
waarvoor en hoe die 150.zijn besteed.
De heer HAALMAN beweert met geen woord gezegd te
hebben, dat die 150.voor het houden van lezingen zijn