3 OCTOBER 1932. 585 bij haar onderzoek is gebleken, dat het werk al kant en klaar was, zoodat men voor een voldongen feit kwam te staan. De heer LOONEN merkt op, dat de zaak toch eerst bij de Gascommissie had behooren te worden aanhangig gemaakt: nu had het geen zin meer haar daarover te raadplegen. De heer PLEIJTE is als lid van de Gascommissie ook on aangenaam getroffen door dit feit. Wethouder BRANTJES is door het gebeurde eveneens onaangenaam getroffen. Het is hem gebleken, dat eind Augustus door den Directeur der Lichtbedrijven aan Burge meester en Wethouders een voorstel is gedaan, dat op goed keuring van den Raad moest wachten. De Directeur heeft toen, omdat de zaak dringend was de toestand van den vloer leverde gevaar op in overleg met den Directeur der Openbare Werken het herstellingswerk eigenmachtig doen uitvoeren. Toen Spr. den Directeur op het verkeerde van zijn handelwijze attent maakte, antwoordde deze functionaris, dat hij dit opzettelijk had gedaan om zoodoende den Raad te dwingen dergelijke zaken wat vlugger af te doen. Nu is Spr. ook van de zijde van Openbare Werken verzekerd, dat de reparatie werkelijk noodzakelijk was: het eigenmachtig optreden van den Directeur is evenwel in geen enkel opzicht goed te keuren. De heer VAN DE VEN kan zich voorstellen, dat een her stelling zóó spoedeischend is, dat zij terstond moet worden uitgevoerd, maar dan moet toch in elk geval het College van Burgemeester en Wethouders daarvan op de hoogte worden gesteld. Nu evenwel de Directeur heeft verklaard met opzet zoo gehandeld te hebben, zal Spr., als zulke feiten zich her halen, zijn stem voortaan niet meer aan dergelijke voorstellen kunnen geven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 585