634 17 NOVEMBER 1932. bij Burgemeester en Wethouders om hun voorstel in dien zin te wijzigen, dat de hoeveelheid te verstrekken cokes wordt opgevoerd tot 3 mud per twee weken. De heer Haaiman heeft nog opgemerkt, dat de Direc teur van de Gasfabriek blij zal zijn, dat hij zijn cokes op die manier kwijtraalkt. De Directeur, zegt Spr„ zal daarover niet meer verheugd zijn dan de heer Haaiman, want hij heeft daarvan persoonlijk geen cent voordeel, alleen kan hij zich als gemeente-ambtenaar evenals de heer Haai man als raadslid verheugen over het gemeentebelang, dat met een vlotte afname van cokes gemoeid is. In dit verband merkt Spr. nog op, dat de laatste jaren geen hoeveelheden cokes van eenige beteekenis tegen een zoo lagen prijs, als door den heer Haaiman genoemd, verkocht zijn. Ten slotte antwoordt Spr. op den sneer van den heer Haal man aan zijn adres namelijk, dat hij blij moest zijn nu wat meer voor de werkloozen te kunnen doen, daar hij vroeger altijd zou hebben gezegd: „Ik wil wel, maar het mag niet" dat Burgemeester en Wethouders thans, even als vorig jaar veel meer doen dan waartoe de betreffende circulaire van den Minister aanleiding geeft. Spr. meent hiermede de tegen het voorstel van Burge meester en Wethouders ontwikkelde bezwaren te hebben weerlegd. De heer MEIJVIS verklaart, in het voorstel van Burge meester en Wethouders niets gelezen te hebben van de faciliteiten voor anderen dan steuntrekkenden, waarop Wethouder Van Buitenen zooeven doelde. Als dit echter inderdaad zoo is, dan enkent Spr., dat zijn reken sommetje niet opgaat. Zooals gezegd, is zijn grootste be zwaar tegen de voorgestelde cokes verstrekking evenwel, dat cokes de kachels kapot stookt; ook van andere zijde is die opmerking gemaakt. Spr. blijft dan ook volhouden, dat het verleenen van een gulden brandstoffentoeslag per week verre de voorkeur verdient. Nu is de heer Cru! bang, dat die gulden voor andere doeleinden dan voor brandstof gebruikt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 634