638
17 NOVEMBER 1932.
Wethouder VAN BUITENEN wijst den heer Van
Houten op het feit, dat toen de steunregeling vastgesteld
werd, het met de werkloosheid van jeugdige arbeidskrachten
nog lang niet zoo erg gesteld was als nu. De fractie van
den heer Van Houten heeft dan ook te dezer zake
nimmer voorstellen ingediend. De toestand op dit gebied is
geleidelijk geworden wat hij thans is. Burgemeester en Wet
houders hebben nu dit voorstel gedaan, omdat er sindsdien
inderdaad zeer veel veranderd is. Vandaar ook, dat er voor
het verwijt van den heer Van Houten geen grond aan
wezig is.
Dat er uit de ministerieele steunregeling is gehaald, wat
daaruit te halen was, is niet gezegd met betrekking tot den
kindertoeslag, doch in verband met de kwestie omtrent aftrek
van den steun ter zake van de inkomsten der vrouw, nadat
de Raad had besloten, indien dat door den Minister werd
toegestaan, geen aftrek toe te passen over een bedrag van
3.per week. Dat kon trouwens ook niet gezegd worden,
ter zake van de kindertoeslag-regeling, aangezien de goed
keuring van den Minister nog moest volgen op het raads
besluit. Van verkeerde voorlichting van den Raad door
Burgemeester en Wethouders kan dan ook geen sprake zijn.
Wat de opmerking van den heer Broos betreft, de ver
andering van den kindertoeslag heeft een geheel ander effect
dan eventueel een huurtoeslag zal hebben. Een vergelijking
dezer twee zaken gaat daarom niet op. Bij de thans voorge
stelde wijziging zal voor alle kinderen toeslag genoten
kunnen worden, waardoor gezinnen met kinderen boven 16
jaar in vele gevallen doeltreffend worden geholpen.
Zonder verdere opmerkingen wordt daarop
besloten:
de voor deze gemeente geldende steunregeling voor werk-
looze arbeiders, bekend gemaakt bij Ministerieel besluit van
15 Januari 1932, nr. 800, Afd. W. S. te wijzigen als volgt:
in de plaats van het in sub a. der artikelen 6 en 18 ver-