640
17 NOVEMBER 1932.
arbeiderswoningen 4 a 5 gulden per week bedraagt, doch
de gangbare meening is, dat aan woninghuur niet meer mag
worden besteed dan hoogstens 1/6 van het inkomen. Wan
neer wij nu zien, dat hier het steunbedrag van een uitge
trokken gezinshoofd met drie kinderen niet meer dan 15.
per week kan bedragen en van een dubbel uitgetrokkene
hoogstens 13.50 per weök, dan zal voor hen hetgeen voor
woninghuur wordt besteed resp. 30 en 40 van hun
inkomen bedragen en zal er dus voor een dubbel uitgetrok
kene, bij een gemiddelde huur van 4.50, nog 9.over
blijven om met vijf personen van te kunnen leven, wat veel
te weinig is, zoodat er m.i. ook hier voor het geven van
een huurbijslag alle reden is. Ook de adresseerende vereeni-
ging is dat standpunt toegedaan, nu voor zoovele steun-
trekkenden de toestand ongunstig is of gaat worden, door
dat zij van uitgetrokkenen, dubbel uitgetrokkenen zijn ge
worden en er al zoovele andere gemeenten ons in deze zijn
voorgegaan.
Volgens de mij ten dienste staande gegevens wordt er
in ons land in 135 gemeenten huurtoeslag gegeven, waar
onder 81 plaatsen, die een huurtoeslag geven boven een huur
van 3.per week, 16 boven een huur van 2.50 en 12
boven een huur van 2.terwijl er 54 gemeenten onder
zijn beneden de 100.000 zielen, waar het totaal steunbedrag,
wat norm, kinderbijslag per kind en huurbijslag betreft,
-hooger kan zijn dan hier ter stede, en er voorts 20 plaatsen
onder zijn, waar een hooger bedrag aan inkomsten van de
vrouw wordt vrijgegeven; van deze 54 gemeenten zijn er
maar 10 met een hooger en 44 met een lager aantal inwoners
dan Breda.
Al heeft nu het geven van een huurtoeslag volgens Bur
gemeester en Wethouders in geen enkel opzicht het karakter
hiervan, maar veeleer dat van een verhooging van het on
dersteuningstarief, volgens mijn meening wordt huurtoeslag
gegeven omdat er in dezen crisistijd zoovele gezinnen van
steunbedragen moeten leven, welke in verhouding tot hun
levensbehoeften te laag zijn. Dit is blijkbaar niet alleen