644 17 NOVEMBER 1932. steuntarief met deze woninghuren van 4.a 5.zou zijn gerekend. Als algemeene norm geldt toch, dat de wo- ninghuur niet meer mag bedragen dan 1/6 van het inkomen. Huren van 4.en 5.zijn dus alleen normaal voor in komens van 24.— tot 30.De steunbedragen liggen ver daarbeneden. Daarom moeten de te betalen huren door de werkloozen ook geacht worden ver boven het normale te liggen. Wanneer dan ook voor een steuntrekkende een huur prijs van 3.normaal wordt geacht, dan is daartegen naar mijn meening in redelijkheid niets in te brengen. Dat woningen in deze prijzen niet worden aangetroffen, dwingt juist de werkloozen deze abnormaal hooge huren te blijven verwonen. Naar mijn meening ligt het criterium bij het vast stellen van het steuntarief dan ook elders. Dit is het crite rium, dat er een ruimte ligt tusschen wat als steun wordt ontvangen en wat normaal kan worden verdiend, als vol doende prikkel om aan geregelden arbeid de voorkeur te geven. Die ruimte ligt tusschen de 65/70 en 100 van het normale loon. De steunbedragen kunnen bestaan uit drie factoren: de vaste norm, de kindertoeslag en een huurtoeslag. Maar altijd met de beperking, dat de 65 en 70 niet mogen worden overschreden. Waar nu de normale huren boven het normale uitgaan, kan er een huurtoeslag worden ge geven. Is het nu gewenscht een huurtoeslag te verleenen? Door Burgemeester en Wethouders wordt als een bezwaar aangevoerd, dat de meerdere steun eigenlijk in handen komt van hen, die dit het minst noodig hebben. Tot op zekere hoogte schuilt daarin een kern van waarheid, in zooverre, dat zij, die de hoogste loonen verdienden ook het meest van dezen toeslag profiteeren zouden. Maar datzelfde bezwaar kleeft ook de bestaande regeling aan. Van twee gezinnen, ieder met twee kinderen, waarvan de eene kostwinner 30.— en de andere 20.— verdiende, ontvangt de eerste aan steun 14.en de tweede 13.—. Reeds bij twee kinderen begint de ongelijkheid. Bij vijf kinderen voor ieder ontvangt de eerste 17.en de tweede 14.Een verschil van 3.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 644