17 NOVEMBER 1932.
645
bij even groot gezin. Hieruit blijkt duidelijk, dat men bij de
samenstelling van het steuntarief geen nivelleering heeft ge
wild. Wie het meeste verdienden, kunnen ook de hoogste
steunbedragen ontvangen.
Erkent wordt, dat de toekenning van het gevraagde, die
verschillen eenigszins wijzigt ten gunste van de hoogere be
dragen. Maar altijd blijft men toch beneden de 65 en 70
door de Regeering toegestaan. En wij zullen niet van over
drijving worden beticht, wanneer wij zeggen, dat het door de
Regeering toegestane maximum als een bestaans-minimum
kan worden beschouwd. Dat is geen verwijt aan de Regeering.
Het karakter van den steun dringt daartoe.
En nu kan men het betreuren, dat er voor de laagste in
komens niets kan worden gedaan. Van de door het College
onderzochte 426 gevallen, waaronder 376 kostwinners, vallen
er 84 buiten een eventueelen huurtoeslag. Maar mag dat nu
een reden zijn om de andere 292 ook ledig heen te zenden?
Ik meen van niet.
Is een huurtoeslag gerechtvaardigd? Daarover kan toch
moeilijk verschil van meening bestaan. Nemen wij eens, de
heer Broos koos reeds hetzelfde voorbeeld, een gezin met
drie kinderen, waarvan de kostwinner normaal 25.ver
diende. De steun bedraagt dan de eerste 24 weken 15.
daarna 13,50. Wanneer daar nu afmoet 4.a 5.—
huishuur, dan vraag ik toch in gemoede: hoe moet het er nu
op den langen duur in zoo'n gezin gaan uitzien? Ik meen dan
ook, nu blijkt dat een zoo groot getal steuntrekkenden blijft
beneden het vastgestelde bestaansminimum, dat er reden is
tot het verleenen van een huurtoeslag over te gaan. Wanneer
deze gemeente dat gaat doen, dan volgt zij het voorbeeld van
vele, die daartoe reeds vroeger overgingen. In onze onmid
dellijke nabijheid: 's Hertogenbosch, Tilburg en Dordrecht,
waar bij steunnormen van respectievelijk 12.—, 13.50 en
13.en kindertoeslagen van 1.25, 1.25 en 1.50, in
alle drie deze plaatsen huurtoeslagen van 2.50 worden
verleend.
Mijnheer de Voorzitter. Het is niet mijn gewoonte lucht-