646 17 NOVEMBER 1932, hartig over de nooden van dezen tijd heen te loopen. Ik weet wel, en ook de Raad heeft daar terdege rekening mede te houden, dat steeds de verschillende belangen tegen elkander behooren te worden afgewogen. Een gezonde financieele toestand der gemeente is een groot belang, ook voor de werk- loozen. Maar ook de verzorging der crisisslachtoffers, onze werkloozen, is een groot gemeenschapsbelang. Het is echter geen gemeenschapsbelang, dat een belangrijke bevolkings groep in zoo sterke mate gaat lijden aan verarming en uit putting, met de daarmede noodwendig gepaard gaande ver wildering in zeden en moraal. Bij het voortduren der crisis moet de nood in de gezinnen toenemen. En de toestand eischt nog niet dat Breda, bij de verzorging van haar werkloozen. blijven moet beneden het door de Regeering toegestane en achter moet blijven bij de ons omringende steden. Mijnheer de Voorzitter. Het stelt mij te leur, dat het Col lege, na het zoo ernstig onder de oogen zien van den toestand, zoo'n beslist afwijzende houding tegenover dit adres aan neemt en niet op een of andere redelijke wijze heeft getracht daaraan tegemoet te komen. Naar de mate mijner krachten wil ik gaarne in deze moeilijke tijden het College zooveel mogelijk steunen. Maar bij onveranderde handhaving van zijn standpunt zal ik aan dit prae-advies mijn stem niet kunnen geven. De heer KROON.E verklaart, na hetgeen door den heer Broos gezegd is en na het uitstekend gedocumenteerde betoog van den heer M a b e 1 i s, van het woord te kunnen afzien. De heer MEIJVIS is, nadat er al zoovele malen van socia listische zijde op het toekennen van een huurbijslag aan steuntrekkende werkloozen is aangedrongen, verheugd, dat de noodzakelijkheid daarvan nu eindelijk ook tot anderen is doorgedrongen. Ook Spr, acht het niet meer noodig, na het betoog van den heer M a b e 1 i s, over de zaak zelve uit te weiden. Alleen wil hij er even de aandacht op vestigen, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 646