648
17 NOVEMBER 1932.
is aan te toonen, dat een zeer groot aantal werkloozen en
juist degenen, die er het meest behoefte aan hebben, niet in
de termen valt voor huurtoeslag; zij vinden het derhalve on
billijk en ongewenscht, dat het geld der gemeenschap wordt
gebruikt voor meerdere ondersteuning juist van hen, die het
't minst hard noodig hebben. Verklaart men nu het College
hierin niet te kunnen volgen, zonder ook maar eenigermate
de argumenten van Burgemeester en Wethouders te ontzenu
wen, welnu, dan moet men zijn gang gaan en een huurtoeslag-
regeling invoeren; Burgemeester en Wethouders hebben hun
meening gezegd en hun plicht gedaan. De Raad moet het
weten!
Spr. is persoonlijk ook tegen het verkenen van een huur-
bijslag, mede omdat nu reeds vaststaat, dat bij vele werk
loozen illusies zijn gewekt, die niet verwezenlijkt kunnen wor
den. In de practijk zullen talrijke steuntrekkenden teleurge
steld worden, omdat niet ieder doorziet, dat de steunuitkeering
in totaal niet boven de limiet van 65 of 70% van het verdiende
loon mag gaan. Spr. toont vervolgens met enkele voorbeelden
aan tot welke uitkomsten het invoeren van een huurtoeslag
kan leiden, uitkomsten, die een oningewijde al zeer inconse
quent moeten voorkomen en daardoor aanleiding zullen geven
tot ontevredenheid.
Spr. heeft hierop nog even willen wijzen; voor het overige
zal hij niet over de zaak uitweiden en zich refereeren
aan de nota van Burgemeester en Wethouders. De Raad moet
het zelf maar weten. Volkomen terecht heeft de heer Loo-
n e n zooeven opgemerkt, dat men bij steunverleening het ver
band met het loon, dat met werken zou kunnen worden
verdiend, niet uit het oog mag verliezen.
De VOORZITTER verwacht, dat de heer M a b e 1 i s, na
de uiteenzetting van den heer Van Buitenen, zijn op
merking, dat het prae-advies van Burgemeester en Wethou
ders hem diep teleurgesteld heeft, wel zal willen verzachten.
Er kan bij een zoo dubieuze werking van het instituut geen
sprake van teleurstelling zijn, als Burgemeester en Wethou-