14 DECEMBER 1932. 691 .ontvingen of zouden hebben ontvangen, indien zij volgens ,,de steunregeling uitkeering ontvingen. „Ons college heeft zich bereids tot den Minister van Bin- „nenlandsche Zaken gewend met het verzoek om een rijks bijdrage in de kosten eener Kerstgave, welke zal worden „verstrekt op dezelfde basis als het vorig jaar, te mogen „ontvangen. Hierop is tot op heden nog geen antwoord ver- kregen. „Het ligt in onze bedoeling de Kerstgave te verstrekken „aan daarvoor in aanmerking komende personen, tot een „bedrag van 25 van het steunbedrag, hetwelk zij over de „week van 18 tot en met 24 December 1932 ontvangen of „zouden hebben ontvangen, indien zij volgens de steunregeling „uitkeering ontvingen. „Wij hebben de eer U in overweging te geven, overeen komstig het bovenstaande te besluiten, c.q., indien de „Minister van Binnenlandsche Zaken een andere regeling zou „vaststellen, deze rijksregeling toe te passen." De VOORZITTER deelt mede, dat alsnog is ingekomen een adres van den Bredaschen Bestuurdersbond, waarbij wordt verzocht aan de werkloozen een Kerstgave te verstrekken van 5,voor gehuwden en kostwinners en 3,voor onge- huwden. Dit adres kan evenals dat, vermeld onder punt 8 der agenda, bij dit voorstel in behandeling worden genomen. De heer MEIJVIS merkt op, dat het verzoek van den Bredaschen Bestuurdersbond is ingezonden vóórdat de Minister zijn standpunt in deze in de Tweede Kamer bekend gemaakt had. De Bond meent niettemin, dat het voorgestelde bedrag wat schriel is en heeft daarom verzocht dezelfde regeling toe te passen als hier twee jaren geleden gegolden heeft. Spr. dringt er op aan, den Minister te verzoeken hier aan zijn goedkeuring te hechten. De heer VAN HOUTEN vraagt, of de werkloozen, die uit een werkloozenkas trekken, ook een Kerstgave zullen ontvangen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 691