694 14 DECEMBER 1932. „werking van den huurtoeslag hebben wij Uw College uit- „voerig gewezen. Waar het bedrag van zoo aanzienlijken „omvang is, meenen wij Uwen Raad alsnog de vraag onder „de aandacht te moeten brengen, of in deze omstandigheden „aan het in principe genomen besluit uitvoering moet worden „gegeven. „De gezinstoeslag is ingegaan op 21 November j.l. Wij „hebben ons in verbinding gesteld met den Minister van „Binnenlandsche Zaken, ten einde ook in de kosten van den „huurtoeslag eventueel de gewone rijkssubsidie te verkrijgen." De heer VAN DE VEN legt, namens de R. K. Raads fractie, de volgende verklaring af: De Raad heeft in de vorige vergadering, met tegenkanting van de zijde van Burgemeester en Wethouders, een besluit genomen om aan de werkloozen, binnen de grenzen van de gesubsidiëerde steunregeling, een huurtoeslag aan werkloozen toe te kennen. Daarnaast heeft de Raad op voorstel van Burgemeester en Wethouders den kindertoeslag gewijzigd. Het was te voorzien, dat deze beide maatregelen veel geld zouden kosten. Burgemeester en Wethouders hebben spoedig inlichtingen ingewonnen, waarbij bleek, dat de kosten van den huurtoeslag zeer hoog zouden loopen, hooger dan aanvanke lijk werd verondersteld, en daarin vinden zij aanleiding om, zonder daartoe een voorstel te doen, aan den Raad de vraag voor te leggen, of het besluit, ook bij volledige kennis van zaken, moet worden uitgevoerd. De R. K. Raadsfractie stelt dit op prijs, doch meent, dat op het eenmaal genomen besluit niet moet worden terug gekomen en dat het dus moet worden uitgevoerd, zoodat uit haar midden geen voorstel kan worden verwacht tot in trekking van het genomen besluit. Zij verzoekt daarom aan Burgemeester en Wethouders om spoedig de goedkeuring der Regeering op dit raadsbesluit te vragen en vervolgens met de uitbetaling van den huur toeslag te beginnen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 694