698 14 DECEMBER 1932. 43. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende ontwerp-verordeningen op de heffing en invordering van een bijzondere belasting wegens onderhoud en verlichting van wegen in deze gemeente (z.g. straatbelasting), luidende als volgt: „Ten vervolge op onze nota d.d. 11 November j.l., ge- «a* „voegd bij de gemeentebegrooting 1933, hebben wij de eer „hierbij ter vaststelling te doen toekomen ontwerp-verorde ningen op de heffing en de invordering van een bijzondere „belasting wegens onderhoud en verlichting van wegen in „deze gemeente. „Blijkens art. 280 der Gemeentewet kan deze z.g. „straat- belasting" geheven worden naar grondslagen, volgens welke „een billijke bijdrage gevorderd wordt in de kosten ten laste „der gemeente komende voor aanleg en onderhoud dier land- „of waterwegen, voor hun verlichting en voor afvoer van water en vuil. „Ter voorkoming van moeilijkheden of van dubbele be lastingheffing van hen, die reeds aanlegbelasting verschul digd zijn, is „aanleg" niet in de belasting betrokken. Het „komt voldoende voor, indien als elementen voor belasting- .plicht genomen worden onderhoud en verlichting van land- „en waterwegen. „Het is reeds voor de belastingplichtigheid voldoende, „wanneer een der elementen aanwezig is. „Ter oriënteering diene nog, dat, afgezien van de op de „begrooting drukkende rente en aflossing van stratenver- „betering, voor 1933 wordt geraamd aan onderhoud van „straten, pleinen, wegen en voetpaden en voor verlichting „rond 103.000,—. q „Zooals U uit het ontwerp zal blijken, wordt deze belasting „geheven naar de belastbare opbrengst, voorkomende in de „kadastrale leggers (artikel 5). Hieraan is de voorkeur „gegeven boven de huurwaarde, omdat het gezamenlijk „bedrag daarvan niet bekend is en het nagaan daarvan „kostbaar en tijdroovend zou zijn. Wel is bekend de totale

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 698