14 DECEMBER 1932.
699
.belastbare opbrengst der gebouwde en ongebouwde eigen
dommen. Waar dit laatste derhalve het eenvoudigst en
.minst kostbaar is en deze methode in billijkheid niet voor
de andere onderdoet, is daarop de keuze gevallen.
,,Op 7 October 1932 was de totale, op de kadastrale
„leggers voorkomende belastbare opbrengst 2.357.670,
„buiten de rijks-, provinciale- en waterschapseigendommen.
„Bij een heffing van 4 (art. 6) zal de opbrengst dus
„rond 94.000,bedragen.
„Het is billijk de belasting, verschuldigd voor de perceelen
„aan de Baronielaan en het Engelbert van Nassauplein,
„waarvan krachtens privaatrechtelijke overeenkomst voor
„onderhoud der straat een bijdrage in den vorm van een
„jaarlijksche grondrente wordt geheven, te verminderen met
„die grondrente (art. 7).
„De opbrengst van deze grondrente wordt op volgnr. 61 b.
„der begrooting voor 1933 geraamd op 3200,zoodat ter
„zake van de onderwerpelijke straatbelasting op die begroo-
„ting op volgnr. 47 kan worden uitgetrokken 94.000
„ƒ3.200, zijnde rond ƒ91.000.
„Ten aanzien van de vrijstelling van deze belasting
„(art. 9), is aansluiting gezocht bij de wet op de grondbe
lasting van 1870 en die op de personeele belasting van
„1896, met dien verstande, dat van deze vrijstelling worden
„uitgesloten de eigendommen van Staat, Provincie, polders
„of waterschappen bedoeld in art. 25 a. van genoemde wet
„van 1870. Dit zijn die, welke uitsluitend gebezigd worden
„voor den publieken dienst.
„Van deze gebouwen is in de kadastrale leggers geen
„belastbare opbrengst genomen, zoodat zij met toepassing van
„artikel 5, 2e lid, der verordening zullen worden geschat in
„verhouding tot de belastbare opbrengst van perceelen van
„dezelfde of de meest nabijkomende soort.
„Aangezien het door deze belasting te verkrijgen bedrag
„ten volle benoodigd is voor de begrooting 1933, wordt de
„datum van inwerkingtreding gesteld op 1 Januari 1933.
„Aan de hand van deze toelichting hebben wij de eer U
