9 FEBRUARI 1932. 71 „terwijl zij de gemeentelijke belangen ook indirect ten goede „komt door haar propaganda voor Breda in woord en ge schrift, door het organiseeren van tentoonstellingen, door de „bevordering van het beiaardspel, door haar informatiedienst, „door het uitgeven van gidsen en reclameboekjes, enz. „Het verzoek om een subsidie van 1500.is in verge- „lijking met hetgeen in andere gemeenten wel wordt be schikbaar gesteld, geen overdreven vraag. Ook de belang stelling, welke uit het toenemend aantal leden blijkt al „houdt die toeneming nog geen gelijken tred met de belangen „die de ingezetenen bij een zich ontwikkelend vreemdelingen- „verkeer hebben rechtvaardigt die vraag. „Intusschen meenen wij, dat de tijdsomstandigheden al „mogen die er toe nopen juist een vereeniging als deze „krachtiger te steunen zekere beperking opleggen; der halve meenen wij te moeten adviseeren tot een subsidie van 1000.in het vertrouwen dat krachtige propaganda het „ledental nog meer zal uitbreiden, zoodat ook langs dien „weg versterking der gelden wordt verkregen. „In ons college vond dit advies niet algemeene instemming. „Hoewel omtrent de groote waardeering voor de werkzaam heid der Vereeniging geenerlei verschil van meening be stond, meende men anderzijds ook om het precedent dat „er in kan zijn gelegen niet tot subsidieverhooging op dit „oogenblik te mogen adviseeren.'' De heer BROOS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Ik wensch in waardeering voor de Vereeniging „Breda- Vooruit" en haar actief bestuur bij anderen niet onder te doen, daar het ook mijn meening is, dat deze Vereeniging zoowel de belangen der gemeente Breda als van verschil lende groepen harer ingezetenen in hooge mate voorstaat en bevordert, terwijl zij steeds het aangename met het nuttige weet te vereenigen. Maar, Mijnheer de Voorzitter, of nu in dezen crisistijd met zijn ongekend aantal werkloozen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 71