19 DECEMBER 1932. 723 jen j. n. ale ge- no- lijk /en /an ing wii iwe en- ekt de ien ide worden ingekrompen. Zoo hebben Burgemeester en Wet houders een lofwaardige poging ondernomen om de subsidies in te krimpen; echter alleen maar lofwaardig, omdat er nu eenmaal geld moet zijn voor zaken, die als nog belangrijker worden beschouwd. Wij moeten echter niet vergeten, dat de vereenigingen, aan wie wij subsidie verleenen, zaken van algemeen belang be hartigen, zaken dus, waarvan de Gemeente zich zoude moeten afvragen, of zij zelf ze niet zou moeten ondernemen, indien zij, om welke reden dan ook, niet langer door particulieren tot uitvoering kwamen. Welnu, deze vereenigingen lijden reeds door de malaise. Ieder, die er mede te maken heeft, weet, dat de bijdragen van particulieren minder worden. Dat is ook niet te verwon deren. De inkomsten van allen, die bij ondernemingen van handel, nijverheid, landbouw enz. betrokken zijn, nemen af en dikwijls in belangrijke mate. De uitgaven voor zaken van algemeen belang ik bedoel belastingen nemen toe. Ieder een moet zorgen, dat zijn eigen financiën in evenwicht blijven en dan móét men wel gaan bezuinigen. En nu komt de Gemeente en gaat ook haar bijdrage inkrimpen en juist zooals ik deed uitkomen op het oogenblik, dat die bijdrage het hardst noodig is. Als het kan, heb ik er niets tegen en ik vind het voor elk subsidie de moeite waard om het te probeeren. Maar, indien mocht blijken, dat door de verlaging van het subsidie een vereeniging of instelling haar werk zou moeten opgeven en het een uitgemaakte zaak is dat daardoor een groot belang geschonden zou worden, dan zou ik toch opnieuw willen overwegen, wat het minste nadeel teweegbrengt: het geldelijk offer of het doen verdwijnen der instelling. 'Op één subsidie wil ik al dadelijk wijzen, omdat daarvoor reeds een adres bij Burgemeester en Wethouders om prae- advies is, namelijk het R. K. Lyceum. Ik zal nu niet het belang van deze instelling gaan betoogen; behalve een ontwikkelings kant zit daaraan ook een rechtvaardigheidskant en ik meen wel namens de R. K. fractie te mogen zeggen, dat zij het meer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 723