72
9 FEBRUARI 1932.
waarvan niemand weet hoelang hij zal duren, noch of het
hoogtepunt daarvan al bereikt is, doch wèl elkeen weet, dat
de inkomsten der gemeente zeker zullen dalen en de uitgaven
belangrijk zullen stijgen, het juiste oogenblik is om deze
subsidie met 500,te verhoogen, meen ik sterk te mogen
betwijfelen. Er wordt daardoor een precedent gesteld, dat
tot onaangename consequenties aanleiding kan geven.
Immers, deze subsidie is in 1928 al van 100,op 500,
gebracht en zal na de voorgestelde verhooging in vier jaar
tijds vertienvoudigd zijn.
Nu zijn er meer vereenigingen, die met financieele moei
lijkheden te kampen hebben. Zoo is mij een vereeniging be
kend, die ook een bij uitstek nuttig doel nastreeft en in welker
jaarvergadering de voorzitter ook een somberen toon over
de financiën liet hooren, doch blijkbaar te bescheiden om in
dezen slechten tijd een hoogere subsidie te vragen, verdeelde
hij onlangs de stad in wijken, daarbij ieder bestuurslid een
wijk aanwijzende om te trachten nieuwe leden voor de Ver
eeniging te winnen. Zou dit voor Breda-Vooruit" ook niet
de aangewezen weg zijn om tot verhooging van inkomsten
te komen.
Dat deze Vereeniging nuttig werk verricht door het naar
Breda trekken van vreemdelingen voor woonplaats of
vacantie-oord, zal zeker niemand ontkennen, maar of haar
bemoeiingen bij het houden van congressen in deze stad wel
altijd zoo noodzakelijk zijn, zou ik niet durven beweren,
omdat, wanneer een vereeniging van plan is te Breda een
congres te houden, zij in den regel hier wel een afdeeling
zal hebben, die voor de daaraan verbonden voorbereidende
werkzaamheden zal kunnen zorgen. En al heb ik nu be
zwaar tegen de voorgestelde subsidie-verhooging, toch valt
het mij moeilijk om tegen het verzoek van deze sympathieke
Vereeniging te stemmen.
De heer LOONEN zegt, dat juist in dezen tijd de Ver
eeniging „Breda-Vooruit" zeer nuttig werk kan doen. Er