19 DECEMBER 1932. 7 731 en willen bereiken, dat de gemeentelijke autonomie en zelf-1 bestuur behouden blijve. Wij hebben daarover hier bij vorige gelegenheden trouwens reeds gesproken en ik meen, dat wij het over dit onderwerp vrijwel eens waren. Maar, dat is natuurlijk niet voldoende; wij moeten er ook naar handelen en dus trachten de financiën binnen de noodige grenzen te houden. Daaruit volgt al dadelijk, dat wij geen bronnen van inkomsten minder ruim moeten doen vloeien. Er gaan stemmen op dit is mij bekend om tarieven van bedrijven te ver lagen, maar ik meen, dat onze financiën van dien aard zijn, dat wij nü niet tot verlaging kunnen overgaan. Er is nog iets, dat ik bij deze gelegenheid ter sprake wil brengen. Het rapport-Weiter verwijt aan veel gemeenteraden, dat zij slordig met de financiën hebben omgesprongen. In het algemeen gesproken, ben ik het daarmede niet eens; er zijn wel van die gemeenteraden, maar op dit gebied acht ik genera liseering niet verdedigbaar. Meer dan aan de slechte finan ciering wijt ik den noodlijdenden toestand der gemeenten aan de crisis. Daarom kan ik ook niet meegaan met het voorstel van het rapport-Weiter om de verantwoordelijkheid voor de finan ciën van de gemeenteraden af te nemen en te leggen op de schouders van een financieelen dictator: den burgemeester. Het gaat hier natuurlijk niet over bepaalde personen, doch over het stelsel. Ik kan mij het geval denken, dat er een financieele dictator noodig is, maar ik meen, dat er geen voldoende reden is om het toezicht over de financiën en daarmede vrijwel het geheele bestuur der gemeente te leggen in handen van één persoon. Ik vind het al verkeerd, dat het Rijk aan den Minister van Financiën een dergelijke macht in Rijkszaken gegeven heeft, maar ik zou het ook verkeerd vinden, dat een dergelijke figuur in het bestuur der gemeente in het leven zoude worden geroepen. Wat ten slotte de begrooting zelve betreft, zij is zoo goed mogelijk als zij onder deze omstandigheden zijn kan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 731