734 19 DECEMBER 1932. 1933 die rente en aflossing plaats heeft, resteert er 250.000. Wanneer wij met dit bedrag onze inkomsten verhoogen, is een straatbelasting ad 91.000 niet noodig, maar behoeven we ook de opcenten op de gemeentefondsbelasting tot een bedrag van 42.000 niet te heffen en kunnen we tege moetkomen aan hen, die vermindering wenschen van de gas- en electriciteitstarieven, welke, gezien de uitkomsten van die bedrijven met de tegenwoordige tarieven, naar onze meening eenige vermindering wel degelijk rechtvaardigen; waarbij nog komt, dat de ervaring geleerd heeft, dat naarmate die tarieven verminderen het verbruik toenam en daardoor de aanvankelijk minder geraamde winsten toch weer overschreden werden. Mijn voorstel komt dus hierop neer, dat we voor de meerdere geraamde kosten van de crisislasten tot een bedrag van rond 3 ton een z.g. crisisleening sluiten, waardoor niet noodig wordt: le. invoering eener straatbelasting; 2e. verhooging van de opcenten op de gemeentefonds belasting; 3e. vermindering der subsidies voor cultureele vereeni' gingen en vereenigingen, die de volksgezondheid be vorderen; en bovendien mogelijk wordt: vermindering der tarieven voor gas en electriciteit. Mocht onverhoopt mijn voorstel niet worden aanvaard, dan zal ik alsnog middelen aanwijzen, waardoor de voorgestelde vermindering der zooeven genoemde subsidies niet noodig wordt. ik zou het hierbij voorloopig kunnen laten, ware het niet, dat de heer Van de Ven zooeven het een en ander aan het adres van de S.D.A.P. heeft gezegd, waarop ik hem met een enkel woord wil antwoorden. Het moge dan waar zijn, dat hem of de R. K. fractie ten onrechte in de schoenen is geschoven, dat er indertijd in die fractie veel is gesproken over salaris- en loonsverlaging van ambtenaren en werklieden in dienst dezer gemeente; ik meen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 734