736
19 DECEMBER 1932.
wingen betreffende de begrooting onzer gemeente voor het
jaar 1933.
Eenerzijds is het mij een aangename plicht, het College van
Burgemeester en Wethouders lof toe te zwaaien voor de wijze,
waarop zij, niettegenstaande de daarbij ondervonden groote
moeilijkheden, de begrooting hebben weten sluitend te maken.
Zooals het College zeer terecht opmerkt, doet de crisis steeds
meer haar invloed gelden en zijn derhalve steeds meer gelden
noodig om de daaruit voortvloeiende buitengewone uitgaven
voor armen- en werkloozenzorg te bestrijden, terwijl natuur
lijkerwijze de inkomsten om diezelfde reden minder zullen
opbrengen. Bladzijde 2 van de financieele nota, die de be
grooting vergezelt, spreekt dienaangaande een niet voor mis
verstand vatbare taal.
Het wil mij dan ook voorkomen, dat ongetwijfeld alle voor
vermindering vatbare posten van uitgaven, voor zoover dat
mogelijk is, moeten worden besnoeid en naar mijn meening
heeft het College een gelukkige greep gedaan door voor die
besnoeiing in de eerste plaats den post subsidiën aan te wijzen.
Die verlaging is inderdaad niet zoo belangrijk, dat daardoor
den vereenigingen het werken onmogelijk zal worden gemaakt,
terwijl ook hier moet worden bedacht, dat over het algemeen
een lagere levensstandaard voor ons allen noodig zal zijn,
zoodat het niet is in te zien, dat deze harde waarheid niet
ook voor de gesteunde vereenigingen zou moeten gelden.
Bovendien komt ook den gesteunden vereenigingen de meer
dere koopkracht van den gulden ten goede. En ten slotte,
mocht er al eens een vereeniging zijn, die tengevolge van de
vermindering van den steun door de gemeente niet zou kunnen
blijven bestaan, dan behooren m.i. de steunpilaren dier ver
eeniging te trachten op andere wijze van particulieren, die
het doel dier in moeilijkheden verkeerende corporatie aan
hangen, den noodigen steun te verkrijgen, die vroeger van
overheidswege werd verleend. Mocht dit niet mogelijk blijken,
dan heeft eene dergelijke vereeniging blijkbaar geen raison
d'etre en is het geen verlies, dat zij van het schouwtooneel