A 19 DECEMBER 1932. - 739 hieraan ook een woord van dank toe te voegen voor de manier, waarop het College heelt voldaan aan den in de ver gadering van 27 Juni j.l. door den Raad geoefenden aandrang om een einde te maken aan belangrijke overschrijdingen van begrootingsposten, zonder dat daarop vooraf de goedkeuring van den Raad is verkregen. Het is mij gebleken, dat de be trokken hoofden van dienst zich niet meer in de bedoeling van Burgemeester en Wethouders kunnen vergissen. Ik hoop, dat het College daaraan streng de hand zal houden. De vóór ons liggende begrooting heeft naar mijn meening geen aanleiding tot het houden van uitgebreide algemeene beschouwingen. De begrooting staat in het teeken van de crisis. Het voor zichtig financieel beleid, tot nu toe gevolgd, komt ook in deze begrooting tot uitdrukking en in al hun soberheid geven de cijfers een welsprekend getuigenis van den zorgvollen tijd, waarin wij leven. Mijnheer de Voorzitter. Er is door de vorige sprekers, o.a. door de Voorzitter van de R. K. raadsfractie, betreurd, dat tot verlaging van subsidies is overgegaan en de hoop uitgesproken, dat daarvan uitgezonderd zullen worden die subsidies, waarvan blijkt, dat daarvan het voortbestaan van een vereeniging afhankelijk is. Mijnheer de Voorzitter. Ik stel voorop, dat de voorgestelde verlagingen niet van dien aard zijn, dat daardoor het voort bestaan van eenige vereeniging in gevaar kan worden ge bracht. Ik stem toe, er kunnen zich omstandigheden voordoen, dat van den voorgestelden regel moet worden afgeweken. Maar ik meen, dat men daarmede toch heel voorzichtig behoort te zijn. En wel om tweeërlei redenen. In de eerste plaats, omdat het toch niet aangaat bij eenigszins moeilijker omstan digheden, op de overheid af te wentelen, wat men zelf eerst op touw heeft gezet. Bovendien ligt in zoodanige handeling een tendenz om de overheidsbemoeiing veel verder uit te strekken dan toelaatbaar moet worden geacht. Een tweede bezwaar om al te gauw van den voorgestelden regel af te wijken, ligt hierin, dat men zich beroept op het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 739