9 FEBRUARI 1932.
73
moet namelijk nog meer dan anders gedaan worden voor de
vestiging en het verblijf van vreemdelingen te Breda. Het
verhoogd subsidie-bedrag zal daarvoor een stimulans zijn.
Het inwoneraantal is in het laatste jaar met 800 vooruit
gegaan, hetgeen voor een niet gering deel aan de propa
ganda van deze Vereeniging te danken is. Er is veel werk;
het secretariaat wordt beter bezoldigd, aangezien er steeds
meer van de diensten der Vereeniging gebruik wordt ge
maakt. Het ligt z.i. op den weg der gemeente een hooger
subsidie-bedrag beschikbaar te stellen.
De heer MABELIS zegt het volgende;
Mijnheer de Voorzitter.
Het ligt voor de hand, dat de Raad in dezen tijd heel
voorzichtig moet zijn met het verleenen van nieuwe of het
verhoogen van bestaande subsidies. Subsidie mag alleen dan
worden verleend, indien inderdaad vaststaat, dat door de
aanvragende vereeniging het algemeen belang wordt ge
diend. En dan nog legt der tijden druk beperking op daar,
waar in normale omstandigheden ruimer steun gerechtvaar
digd zou zijn.
Dat door ,,Breda-Vooruit" het algemeen belang wordt ge
diend, daarover is geen verschil van meening. Een andere
vraag is natuurlijk, hoe hoog de te verleenen subsidie nu
moet zijn. Het argument van ,,Breda-Vooruit", „dat het al
heel moeilijk is om een groot aantal leden te vinden, die,
zonder dat zij daarvoor onmiddellijk tastbare resultaten terug
ontvangen, bereid zijn eenigszins belangrijke bijdragen af
te staan", is er een dat meer tegen dan voor het verhoogen
der subsidie pleit. De Vereeniging zal uit haar ledental en
dier offervaardigheid haar bestaansrecht moeten bewijzen.
Ik meen dan ook, dat het in dit geval een alleszins verde
digbare regel is, de te verleenen subsidie te bepalen in ver
houding tot wat door de Vereeniging uit eigen middelen
wordt bijeengebracht. Ik zou dan ook in overweging willen
geven al zal ik dit jaar mijn stem aan het voorstel geven
bij een volgende subsidie-verleening het Zwolsche systeem