750 19 DECEMBER 1932. zongen door te beweren, dat alles, waarop zij in den loop der tijden heeft aangedrongen, er toch op den duur komt. Nu is het heel goedkoop om van zaken, die niet opportuun zijn, te zeggen: „Dit of dat moet gebeuren" en dan later, als de omstandigheden zich gewijzigd hebben en het er inderdaad komen móét: „Zie je wel, dat hebben wij altijd wel gezegd!" Een dergelijke lofzang lijkt dan ook veel op den door Spr. weieens eerder in dit verband gesignaleerden waan van Chantecler, die meende, dat door zijn gekraai de zon opging. Den heer P 1 e ij t e, die vindt, dat de post voor den dienst der Beplantingen duchtig onder het mes moet worden geno men, zou Spr. willen antwoorden, dat op dien post aanvan kelijk al bezuinigd was en dat daarop later, nadat het Cen- traal-Rapport verschenen was, nogmaals een vrij aardig bedrag in mindering is gebracht. Indien nu nog verder zou worden gegaan, zou die tak van dienst toch wel zeer in het gedrang komen en wellicht niet met het uitgetrokken bedrag kunnen toekomen, zoodat dit bedrag overschreden zou moeten worden; dit nu zou in dezen tijd zeker funest zijn. Bovendien is het voor Breda meer dan voor menige andere gemeente van belang dat parken en plantsoenen behoorlijk verzorgd worden. Naar aanleiding van het feit, dat deze begrooting zonder verlaging van de salarissen en loonen van het gemeente- personeel sluitend is gemaakt, merkt Spr. op, dat indertijd, bij de bespreking van de 3 %-korting in de Commissie voor het georganiseerd overleg, den organisaties is toegezegd, dat er niet, als er meer geldmiddelen noodig zouden zijn, direct aan de loonen en salarissen zou worden getornd. Deze be grooting bewijst, dat Burgemeester en Wethouders die belofte hebben nagekomen. Nu heeft de heer Van Houten bij interruptie gezegd: „De Regeering heeft al voor die korting gezorgd!", doch dat is de zaak op haar kop zetten. Het is niet fair eenerzijds altijd maar eischen te stellen, die nood zakelijkerwijze met het vergen van financieele offers van enkele bevolkingsgroepen belastingbetalers, gemeente- personeel gepaard moeten gaan, en dan later de schuld

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 750