19 DECEMBER 1932.
751
daarvan aan de Regeering te geven. Ten aanzien van de 3 %-
korting in dit jaar willen Burgemeester en Wethouders zich
in geen enkel opzicht achter de Regeering verschuilen. Vele
gemeenten met een socialistische raadsmeerderheid zijn wél
tot salaris- en loonsverlaging moeten overgaan; een enkele
gaf daar zelfs motieven voor aan, die Spr. niet gaarne zou
aanvoeren. Natuurlijk staat dat niet in „Het Volk". En al
is het inderdaad onaangenaam, als het zoover komen moet;
men moet nu eenmaal roeien met de riemen, die men heeft.
Doch eer de S.D.A.P. dit inziet of liever wil inzien, moet
zij eerst zelf aan het bewind zijn; men zie slechts naar het
buitenland!
Wethouder VAN BUITENEN wil beginnen met een
woord van erkentelijkheid te richten tot de leden der R. K.
fractie en de volgens den heer Haaiman hospitant-
leden dier fractie, die te kennen hebben gegeven, dat Burge
meester en Wethouders huns inziens streven naar een goede
financieele gemeente-politiek. Spr. verwacht niet, dat de
heeren Mabelis en Pleijte door de herhaling van die
kwalificatie ontstemd zullen zijn; een ieder kan begrijpen, dat
er geen enkele reden is om hen enkel en alleen om het feit,
dat zij niet met den heer Haaiman en zijn fractiegenooten
meegaan, als hospitant-leden der R, K. fractie te beschouwen.
De begrooting wordt zooals reeds door den heer Van
d e V e n volkomen terecht is opgemerkt geheel beheerscht
door de crisis. Dat kan ook niet anders, als men bedenkt',
dat alleen voor rechtstreeksche uitkeeringen aan werkloozen
is uitgetrokken een bedrag van 335.000; hierin zijn dus
de kosten van armenzorg en de subsidie aan werkloozenkassen
niet begrepen. Deze begrooting kan dus niet anders dan in
het teeken van de crisis staan.
Bij vorige begrootingen heeft Spr. al gewezen op de nood
zakelijkheid om het uitvoeren van buitengewone werken te
beperken in verband met het accrès in de uitgaven voor rente
en aflossing; dus speciaal die werken, voor de uitvoering
waarvan leeningen zouden moeten worden gesloten, waarvan