19 DECEMBER 1932. 753 Deze zijn inderdaad alle voor nuttige en noodzakelijke doel einden bestemd, anders zouden zij ook niet verleend zijn geworden, maar daarom kan men ook geen enkele van de voorgestelde verlaging uitsluiten. Want vermindert men de één niet en de andere wél, dan zal die andere met evenveel recht kunnen komen vragen om ook niet voor vermindering in aanmerking te komen. Nu zegt de heer G r u ij s: „Laten we leenen, dan is die subsidie-verlaging niet noodig". Wat zou het verleidelijk zijn, aan dien suggestieven wenk van den heer G r u ij s gevolg te geven! Maar Spr. heeft zooeven al uiteengezet, dat het financieel aspect voor 1934 nog donkerder is dan voor het komende jaar. En waar zou het dan heen moeten, als men bij de gewone en de crisis-uitgaven nog de lasten van rente en aflossing van die crisis-leening ten behoeve van vorige jaren had! Spr. weet wel, dat het ooit zoover kan komen, dat er geleend móét worden, namelijk als alle andere bronnen van inkomsten uitgeput zijn, maar men moet dat zoo lang mogelijk zien te voorkomen. Ook de credietwaardigheid van de Gemeente zou er onder lijden en wat zou er later terecht komen van de op het programma staande groote werken wanneer men er geen geld voor kan krijgen? Men kan nog beter de reserves opteren dan zulk een slecht finan cieel beleid voeren als de heer G r u ij s aanbeveelt. Er is nog gewezen op het feit, dat de kindertoeslag te Eindhoven 1.30 per kind bedraagt, terwijl hier maar 1 per kind wordt gegeven. Men moet echter niet vergeten, dat de in de gemeente geldende loonen een voornamen factor vormen bij de steunverleendng en de loon- en levensstandaard te Eindhoven steeds belangrijk hooger was dan hier. De heer Haaiman heeft aangedrongen op het scheppen van meer gelegenheid tot werkverschaffing, omdat hij dat altijd beter acht dan steunverleening. Spr. is het daarmede volkomen eens, echter ontbreekt het aan voldoende objecten; als de heer Haaiman met plannen komt, zullen Burge meester en Wethouders ernstig nagaan, of ze uitvoerbaar zijn. Nu weet Spr. wel, dat de heer Haaiman hierbij het oog had op de uitvoering van groote werken, maar dan vraagt hij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 753