758 19 DECEMBER 1932. de Onafhankelijk Socialistische Partij en de Communisten. Spr. is het met Wethouder Van Buitenen eens, dat alle subsidies alleen worden gegeven voor nuttige doeleinden. Hij blijft evenwel van meening, dat, indien door de verlaging van het subsidie een vereeniging of instelling haar werk zou moeten opgeven, men toch opnieuw zou behooren na te gaan, wat het zwaarste weegt: het geldelijk offer der Gemeente of het verdwijnen der instelling. Wat de aan de R. K. fractie toegedichte plannen tot salaris verlaging betreft, zegt Spr., dat het hem ten zeerste heeft getroffen, dat de heer G r u ij s na de door Spr. zooeven aan gehaalde frappante voorbeelden nog wil volhouden, dat bij genoemde fractie die toeleg bestaat. Dit valt hem van den heer G r u ij s zeer tegen. Ten slotte wil Spr. er even op wijzen, dat het argument, volgens hetwelk bij verlaging van de tarieven voor gas en electriciteit, door meer verbruik, de winst zal toenemen, maar niet steeds opgaat; de grens wordt ééns bereikt. De heer GRUIJS zegt, naar aanleiding van de stelling van den heer Van Buitenen-dat men alleen bij uiterste noodzaak tot het sluiten van een leening zijn toevlucht behoort te nemen dat hij het er mede eens is, dat men niet moet gaan leenen, als men nog behoorlijk betalen kan, maar Spr. is van meening, dat die noodmaatregel nü al noodig is, ten einde niet achter de zaken aan te loopen. Bovendien maakt men het nageslacht op die manier opmerkzaam op de wenschelijkheid om in goede tijden te sparen voor de slechte. Wethouder Van Buitenen heeft ook nog gezegd, dat men beter de reserves kan aanspreken dan te gaan leenen. Er zijn hier echter toch geen andere reserves dan die van de bedrijven! En de heer Van Buitenen kan in dit geval toch alleen maar de reserves van de gemeente bedoelen, ten minste: als die er zijn. Spr. neemt aan, dat de heer Van de Ven de salarissen en loonen van het gemeentepersoneel zoo lang mogelijk op het huidige peil wil handhaven. Spr. heeft in eerste instantie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 758