19 DECEMBER 1932. 763 aan hem heeft en dit nu heeft geleid tot de conclusie, dat hij als het ware deel uitmaakt van de R. K. fractie. Verder heeft de heer Mabelis gezegd, dat de socialis tische fractie zich hedenmiddag geïsoleerd had. In de Tweede Kamer is meermalen gewezen op de klove tusschen de S.D.A.P. en de R. K., maar Spr. gelooft, dat de klove tus schen de Anti-Revolutionnairen en de Roomsch-Katholieken nog grooter is. Spr denkt daarbij aan de opheffing van het processie-verbod, de Zondagsviering, het gezantschap bij den Paus, de geloofsprediking in Indië, allemaal punten, waarbij A. R. en R. K. lijnrecht tegenover elkaar staan, doch waar omtrent veel eerder in samenwerking met de S.D.A.P. een voor de R. K. bevredigende oplossing ware te verkrijgen. Het samengaan van A. R. en R. K. in de politiek is dan ook vrij onnatuurlijk; men denke hierbij ook aan het verleden; Jan de Bakker, de Martelaren van Gorcum enz. Ook in de R. K. Staatspartij zelf is men niet zoo eensgezind als men het wil doen voorkomen; het uittreden van de heeren Veraart, G u i t en V a n der M e ij s is daarvan het bewijs. Wat het drijven van de S.D.A.P. in revolutionnaire richting betreft, heeft de heer Van de Ven zeer terecht opgemerkt, dat, naar „men" zegt Ir. Albarda zijn standpunt ten op zichte van het houden van demonstraties heeft gewijzigd onder den drang van de Onafhankelijk-Socialisten en Communisten. Wie is nu die „men"? Dat zijn de Onafhankelijk-Socialisten en Communisten, die zelf die praatjes rondstrooien. De zaak is evenwel deze, dat de heer Albarda heeft gezegd: Niet demonstreeren te hooi en te gras, doch slechts als het juiste moment daarvoor gekomen is. De heer HOUBEN verklaart, het na de duidelijke uiteen zettingen van de heeren Van Buitenen en Van de Ven volkomen eens te zijn met het standpunt van Burge meester en Wethouders, dat de uit de crisis voortspruitende! gewone uitgaven uit de gewone middelen behooren te worden bestreden en niet door een leening. Spr. toont vervolgens aan zulks naar aanleiding van de desbetreffende opmerking

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 763