20 DECEMBER 1932.
775
Gasbedrijf.
De heer VAN HOUTEN merkt op, dat in het Centraal
Rapport slechts wordt medegedeeld, dat één der leden er op
heeft aangedrongen het minimum-verbruik van 240 M3. terug
te brengen tot 160 M3., terwijl een ander lid dit cijfer op
156 wil bepalen. Spr. zegt, dat het Centraal Rapport hierom
trent niet volledig is, omdat het de bedoeling is het minimum-
verbruik over den gewonen en den muntmeter terug te
brengen op 156 M3. per jaar.
Het vorig jaar is de betreffende verordening gewijzigd in
dier voege, dat een minimum-verbruik van 240 M3. per jaar
werd voorgeschreven voor de levering van gas over den
gewonen meter, omdat hiervoor geen minimum-verbruik be
stond, zooals voor de levering van gas over den muntmeter.
Dientengevolge werden na afloop van het jaar kwitanties
gepresenteerd, de eerste maal in Januari 1932, vermeldende
het bedrag dat moest worden bijbetaald wegens te weinig
verbruikt gas. Deze bedragen waren belangrijk te noemen,
gezien de inkomsten der betrokkenen. Straks zal die verorde
ning weer uitgevoerd worden; Spr. verzoekt, de werkloozen
coulant te behandelen, waarvoor in deze tijden alleszins reden
is. Er zijn er die 6.a 7.moeten bijbetalen, hetgeen
niet ineens kan van een steunbedrag van 12.per week.
De heer KOOIJMAN wil een lans breken voor de munt-
gasverbruikers. Het vastrecht voor gas is in de raadsvergade
ring van 17 November j.l. gewijzigd met het doel de gasafname
te bevorderen. De verbruikers van muntgas kunnen van dit
vastrecht niet profiteeren. Het minimum-verbruik voor houders
van een muntgasmeter bedraagt 240 M3.; deze verbruikers
betalen 1 cent per M.3 meer dan de personen, aan wie de
levering van gas over den gewonen meter plaats heeft. Spr.
wil niet tornen aan de inkomsten van het Gasbedrijf. Uit het
antwoord van Burgemeester en Wethouders op het Centraal
Rapport blijkt, dat het College niet bepaald afwijzend tegen
over deze zaak staat. Burgemeester en Wethouders vinden