780 20 DECEMBER 1932. De begrooting voor het Radio-distributiebedrijf wordt daarop zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd en vastgesteld. V eemarktbedrij f De heer HAALMAN zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, Dit bedrijf is, zooals in de vorige jaren op dezelfde wijze gegroeid, n.l. in de verkeerde richting, in de richting van een koeienstaart. De aanvoercijfers bewijzen dat. Voor 1933 wordt de aanvoer van runderen en paarden geschat op 6500 stuks en van biggen op 6500. In 1927 werden deze cijfers geraamd, respectievelijk op 8400 en 10.400. Als dat zoo door gaat, kunnen wij nog 3 jaren veemarkt spelen. Indien Abraham de Winter nog leefde, zou hij met eenige kippen, eenden en ganzen kunnen verschijnen, om althans nog eenig leven in de brouwerij te brengen. Voor mij rijst daarom de vraag, of het wel verantwoord is 8000.weg te gooien voor dit doel. Ik vind het eigenaardig, dat men 11.000.— op subsidies gaat bekrimpen en terzelfdertijd een bedrag van ruim 8.000.aan een bedrijf gaat geven, dat toch ten doode is gedoemd. Dat Burgemeester en Wethouders dit ook zien aankomen, blijkt wel uit het feit, dat zij op het Van Coothplein een ander veemarktterrein hebben ingericht; de palen en touwen zijn al aanwezig; de beesten ontbreken nog. Nu zal men mij tegenwerpen, dat het bedrag van aflos sing en rente ook bij opheffing der veemarkt blijft bestaan. Dat is zoo, indien wij het terrein ongebruikt laten liggen. Aan rente en aflossing moet in 1933 en ook in de volgende jaren worden betaald een bedrag van 6.437.50. De eerste jaren kan het terrein tot een bedrag van 3000.rendabel worden gemaakt; we geven dan nog maar 3400.per jaar toe. De opbrengst van het terrein zal echter wel hooger blijken te zijn. Langzaam aan komen we dan van dat on- voordeeïig zaakje af. Mijnheer de Voorzitter, een veemarkt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 780