20 DECEMBER 1932.
789
De heer KUIJLAARS wil den heer Haaiman er op
wijzen, nu deze aanmerkingen maakt op bloeddrogerij en
destructor en verlangt, dat de Raad in kennis wordt gesteld
met de aan de kringgemeenten gedane voorstellen, dat zijn
eerste plicht is zitting te nemen in Raadscommissies. Als de
S.D.A.P. daaraan voldoet, zullen volgens Spr. daardoor on-
noodige vragen worden voorkomen. Overigens geeft Spr.
den wensch te kennen de Slachthuiscommissie te hooren over
de kwestie van het contract met de buitengemeenten.
De VOORZITTER zegt, dat op het slachthuis wel eens
een haak gebroken is; dat is misschien niet in den haak. Van
ongelukken is echter geen sprake; het College heeft althans
geen brief dienaangaande bereikt.
Van een destructor is Spr. niets bekend. Wat toch wordt
onder een destructor verstaan? Volgens Spr. een inrichting,
bestemd voor het vernietigen van afgekeurde dieren. Betref
fende deze belangrijke kwestie, stelt men nog een onderzoek
in. De heer Haaiman zal waarschijnlijk bedoelen de inrich
ting voor het productief maken van bloed, ingewanden e.d.
Spr. zegt, dat op het slachthuis twee ketels aanwezig zijn;
één is bestemd voor het drogen van bloed, terwijl de andere
ingewanden verwerkt. De Raad heeft daarvoor indertijd een
crediet van 8000.verleend; de heer Haaiman noemt
een bedrag van 25000.dat stemt dus niet. Spr. meent dan
ook niet ten onrechte te mogen zeggen, dat de heer Haai
man overdrijft. Mogelijk is, dat het crediet van 8000.
met een klein bedrag wordt overschreden; de kosten der
geheele inrichting blijven beneden de 10.000.
Betreffende de bloeddrogerij merkt Spr. op, dat naar afzet
gebied voor het vervaardigde product is omgezien; dat vlot
niet erg, doch één groot voordeel wordt met deze inrichting
bereikt, n.l. schoonheid en netheid in het slachthuis.
Spr. wijst er dan op, dat de heer Haaiman erkent, dat
de groei van het slachthuis hem is meegevallen; het doet Spr.
genoegen dit te vernemen.
Dat de veestallen op het oogenblik te klein zijn, is t'e