20 DECEMBER 1932. 791 De heer HAALMAN zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, Ik wil alsnog trachten mijn voorstel een gunstig onthaal te doen vinden. Ik wil beginnen met mijn teleurstelling uit te drukken over het advies van de Slachthuiscommissie en wel speciaal over de houding van den heer E 1 i c h. Deze toch heeft het vorig jaar aangedrongen op vermindering der slachtrechten. Uit het prae-advies blijkt niet, dat de heer E 1 i c h zich voor mijn voorstel heeft verklaard. Mogelijk is er nog een minderheid in de Slachthuiscommissie, die zich aan mijn zijde heeft geschaard, waartoe ook de heer E 1 i c h behoort. Is dit niet het geval, dan kan ik de houding van dit raadslid niet verklaren. Mijnheer de Voorzitter, thans wil ik de winst van het slachthuisbedrijf nader bekijken. In 1931 werd geen winst geraamd, terwijl uiteindelijk over dat jaar een winst van 37000.werd geboekt, wel een bewijs, dat de exploitatie was meegevallen. Hoe staat het nu met de winst over 1932? Vorig jaar heb ik dienaangaande een voorspelling gedaan, welke is uitgekomen; ook dit jaar wil ik mij aan een voorspel ling wagen. Voor 1932 is aan keurloonen geraamd een bedrag van 100.000.welk bedrag op 1 November 1932 al was bereikt. Ik kan dus veilig aannemen, dat deze raming met 1/5 of 20.000.wordt overschreden, wat dus zuivere winst beteekent. Stel nu, dat de voor 1932 geraamde winst ad 21.500.wordt bereikt. De netto-winst over 1932 zal dus de 40.000.benaderen. We krijgen dus den toestand, dat in twee jaren een bedrag van 77.000.winst wordt gemaakt of 56.000.meer dan in die beide jaren is geraamd. Welk standpunt moeten we tegenover deze winst innemen? Aan de waterleiding moet iedereen aangesloten zijn, doch men kan van het water gebruik maken als men dat verkiest. De ingezetenen hebben volkomen vrijheid om aan te sluiten bij het gas- of het electriciteitsbedrijf.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 791