798
20 DECEMBER 1932.
Ten slotte verklaart Spr. zich niet te kunnen vereenigen
met de meening van den heer K u ij 1 a a r s, dat boer, noch
handelaar belang heeft bij deze vermindering.
De heer VAN ARENDONK verklaart het voorstel van
den heer E 1 i c h te steunen.
De VOORZITTER zegt het volgende:
Door de argumenten van de heeren E 1 i c h c.s. en van
den heer Haaiman is het College niet overtuigd. Ik zeg
dit op straffe van uitsluiting van het eere-beenhouwerschap!
Men moet de zaak van twee kanten bekijken, ten eerste:
het is natuurlijk aangenaam om goedkoope tarieven te hebben,
vooral voor hen, die daarin een indirecte belasting zien.
Bekijkt men echter deze zaak in verband met de harmonie
der begrooting en dat is het andere standpunt - dan komt
men tot een andere conclusie.
De geraamde winst is overschreden; toch neemt deze over
schrijding geen onharmonische proporties aan. Beziet men het
abattoir-cijfer, dan ontwaart men, dat 6 ton in dit bedrijf zijn
gestoken; de winstraming van 20.000.kan men dan toch
niet een disproportie noemen, zelfs nog niet wanneer men
30 a 40.000.gulden winst maakt. De bedrijfsleidster, de
Gemeente, mag voor haar moeite en risico wel wat hebben.
Als de slagers moesten voldoen aan de wet, dan werden zij
ook aanzienlijk bezwaard.
Wat is het gevolg van het aannemen van den voorgestelden
maatregel? Dat de opcenten weer moeten worden verhoogd
met een getal, waarmede een opbrengst van 15.000.
verzekerd is.
Door de voorgestelde vermindering bereikt men geen even
redig voordeel voor anderen, i.e. de consumenten. De midden
stand heeft het voordeel dus verkeerd voorgesteld.
Wat de invoerkeuring betreft, wil ik nog dit zeggen. Indien
wij een keuringskring in de buurt zouden krijgen, dan zullen
wij ook de invoerkeuring moeten toepassen. Het spreekt dan
vanzelf, dat wij aan de hoogte van de invoerkeurloonen aan-