20 DECEMBER 1932.
801
spreking is in het belang zoowel van het slachthuis als van
de boeren.
De heer BROOS zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter,
Nu ik met aandacht de verschillende Sprekers over dit
onderwerp heb gevolgd, is het voor mij, uit een oogpunt van
algemeen belang beschouwd, onbegrijpelijk, dat over dit voor
stel een debat gevoerd kan worden van ongeveer anderhalf
uur, daar het toch duidelijk is, dat de verlaging van het
slachtloon met een halven cent per K.G. of een kwart cent
per pond vleesch alleen een voordeeltje kan zijn voor de
slagers, terwijl het voor den consument absoluut geen belang
heeft en het de Gemeente komt te staan op een verminderde
inkomste van 13.500.per jaar!
Er wordt hier meermalen aangedrongen op hoogere uit-
gaven ter wille van de crisis-slachtoffers, doch bij de Ge
meente vloeit het geld ook niet door middel van een fonteintje
het laatje binnen. Als zij die winst zou moeten missen, moet
zij die weer op andere wijze op de ingezetenen verhalen, hetzij
door belastingverhooging, hetzij op andere wijze; doch tegen
belasting-verhooging zijn er ook weer bezwaren in te brengen.
Wat mij in deze het meest bevreemdt, is wel het feit, dat bij
de behandeling van een ander voorstel in dezen Raad, onge
veer een maand geleden, een lid zijn bezwaren daartegen
onder meer hierop motiveerde, dat de belastingbetalers toch
al zooveel moeten opbrengen en men hen dus niet nog zwaar
der mocht gaan belasten, terwijl nu datzelfde lid bij herhaling
het voorstel van den heer Haaiman steunt. Ik vraag mij
dan ook af, of door het verleenen van steun aan dit voorstel en
door het eventueel aanvaarden daarvan, nu opeens het be
zwaar niet meer geldt, dat de belastingbetalers daardoor weer
zwaarder zullen worden belast.
De VOORZITTER merkt op, dat de posten, welke de
heer Haaiman bij elkaar raapt, te zamen lang geen
14.000.bedragen; deze behoeft zich ook niet te beklagen