814
22 DECEMBER 1932.
Spr. zou willen vragen: moet men juist altijd het klachtenboek
opslaan? Het is Spr. ook zonder klacht wel duidelijk, dat de
toestand onvoldoende is.
Voorts is er op het woonwagenterrein een put, die regel
matig moet worden geledigd. Spr. heeft vernomen, dat de man,
die met dat werk is belast, den kampbewoners heeft verzocht,
hun vuil maar naast dien put te gooien. Voor den algemeenen
gezondheidstoestand is dat zeer bedenkelijk, afgezien nog
van het gevaar, dat een open put oplevert voor spelende kin
deren. Spr. dringt er daarom op 'aan, hiervoor een andere
oplossing te zoeken.
De heer VAN DER VEN deelt mede, zelf een kijkje in het
woonwagenkamp te hebben genomen. Ook hij heeft den
indruk gekregen, dat er gebrek aan stalruimte is, daar vele
paarden aan de woonwagens waren vastgebonden. Als men
tot uitbreiding overgaat, zou Spr. er echter de voorwaarde
aan willen verbinden, dat ieder woonwagenbewoner dan ook
verplicht zal worden, zijn paard in den stal te zetten.
Wethouder VAN MIERLO geeft toe, dat er wel eens
tijden zijn, dat de stalruimte te klein is, doch gemiddeld over
het geheele jaar genomen, is deze voldoende te achten. Het
feit door den heer Van derVen genoemd, het binden van
de paarden aan de woonwagens in plaats van de dieren op
stal te zetten, wordt echter niet zoo zeer veroorzaakt door
gebrek aan stalling dan wel door de mentaliteit van de woon
wagenbewoners. Zoo weinig vertrouwen deze menschen
elkaar, dat ze hun paard niet in den stal durven zetten, doch
het liefst zoo dicht mogelijk bij zich houden, uit vrees voor
diefstal, beschadiging of iets dergelijks. Het tweede door
den heer Van Bedaf genoemde bezwaar, den gevaarlijken
put, zullen Burgemeester en Wethouders doen onderzoeken.
De put is niet practisch gebleken, zoodat naar een betere
oplossing zal worden gestreefd. Spr. kan er echter thans nog
aan toevoegen, dat het allerminst in de bedoeling van het
College ligt, voor het kamp veel geld uit te geven. De houding