22 DECEMBER 1932.
817
Voorts is niet toegestaan het houden van een meeting tegen
het bekende rapport-Weiter, terwijl ook geweigerd is ver
gunning te geven voor het houden van een optocht van
personen, die op 8 November 1932 de protestdemonstratie te
Den Haag hadden bezocht. Spr. meent als bekend te mogen
veronderstellen, dat de S.D.A.P. en haar leden zich hier steeds
stipt aan de politie-voorschriften houden. Het was dan ook
een zeer onaangename verrassing voor de uit Den Haag terug-
keerende betoogers, op het Stationsplein alhier te worden
opgewacht door een sterke politiemacht. Spr. zou dan ook
gaarne van den Burgemeester willen vernemen, welke reden
daarvoor aanwezig was.
Verder vraagt Spr., hoe het staat met het instellen van
dienstcommissies en het georganiseerd overleg voor de politie.
Ten slotte vestigt Spr, er de aandacht op, dat vele scholen
in deze gemeente zijn gelegen in de binnenstad of in straten
met een belangrijk verkeer. Ter wille van de veiligheid komt
het Spr. zeer gewenscht voor, de schoolkinderen met de regels
voor het verkeer grondig bekend te maken. Met het oog
daarop verzoekt Spr. het verkeers-onderricht op de scholen
zooveel mogelijk te bevorderen en uit te breiden.
De heer VAN DER VEN zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter,
Een enkel woord zou ik willen wijden aan de verkeers-
paaltjes op den vijfsprong bij de Teteringenstraat.
Ik heb er reeds verleden jaar op gewezen, dat deze verkeers
maatregel een ware mislukking is, en ik heb toen verzocht om
aldaar één grooten vluchtheuvel te maken met een grooten
lichtmast, zooals op het Van Coothplein en het kruispunt-
Baronielaan. De Voorzitter heeft destijds daarop geantwoord,
dat dit nogal kostbaar zou zijn. Had men daar evenwel van
begin af aan een behoorlijken vluchtheuvel geplaatst met een
flinke lantaarn, dan had men toen wel meer uitgaven gehad,
maar men was er dan voorgoed vanaf geweest.
Ik geef het College, in het belang van het veilig verkeer,